Nieuws
vrijdag, 18 feb 2022

Verplichte taalkennis Nederlands sociale huurders: “Voer de controle op”

Het Vlaams Belang dringt al jaren aan op een betere controle inzake de verplichte taalkennis van het Nederlands bij sociale huurders in Vlaanderen. Hierover voert Vlaams Parlementslid Guy D’haeseleer reeds enkele jaren de druk op bij Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA). Uit een controleproject van Wonen Vlaanderen bij de sociale woonactoren bleek dat de controle op de taalkennisvereiste bij sociale huurders immers bedroevend te noemen was. Deze controle werd uitgevoerd nadat Vlaams Belang hier reeds meerdere malen op aangedrongen had. Diependaele belooft nu aan Guy D’haeseleer een ‘verhoogde aandacht voor de correcte opvolging van de taalkennisvereiste.

D’haeseleer kaartte het probleem rond de controle op de verplichte taalkennisvereiste van het Nederlands bij sociale huurders reeds meerdere malen aan bij minister Diependaele in het Vlaams Parlement. Sinds 1 november 2017 moeten sociale huurders na één jaar voldoen aan een taalkennisvereiste A1 van het Nederlands, die binnenkort zal verhoogd worden naar A2.

“Reeds jaren stel ik vast, bij het opvragen van de resultaten van de controles op die verplichte taalkennisvereiste, dat er amper ingebrekestellingen waren en amper boetes werden uitgeschreven”, stelt D’Haeseleer. “In 2019 ging het om 38 ingebrekestellingen en 12 opgelegde boetes en in 2020 waren er 62 ingebrekestellingen en 7 opgelegde boetes.” Dit gaf duidelijk aan dat de controle op de taalkennisvereiste van het Nederlands ondermaats was. Door de aanhoudende druk van D’haeseleer, besliste minister Diependaele begin februari 2021 echter om een toezichthouder van het Agentschap Wonen Vlaanderen een onderzoek te laten uitvoeren bij alle sociale woonactoren rond de procedures over de opvolging van de taalkennisvereiste.

“Uit het antwoord van Minister Diependaele op mijn parlementaire vraag van 26 maart 2021 bleek reeds dat de ingebrekestellingen en boetes werden uitgeschreven door amper 11 sociale woonactoren van de meer dan 120 die in Vlaanderen actief zijn”, aldus D’haeseleer. “Dit was al een teken aan de wand van welke resultaten we mochten verwachten van het controleproject bij Wonen Vlaanderen.”

“Doe de controle op voorhand: geen Nederlands? Geen sociale woning”

Op 1 december 2021 was het eindverslag van het ‘Controleproject Taalkennisvereiste 2021’ van de aangewezen toezichthouder bij het Agentschap Wonen Vlaanderen klaar. Bij slechts 44% van de sociale woonactoren was er een procedure ‘Taalkennisvereiste’ die als voldoende kon beschouwd worden. Veertig procent van deze actoren beschikte niet eens over een procedure! Bij 69 (55%) van de sociale woonactoren werd bij het inschrijvingsbewijs als kandidaat-huurder van een sociale woning onvoldoende vermeld dat er een taalkennisvereiste is voor sociale huurders. Hoewel er bij 96 (76%) van de sociale woonactoren een lijst aanwezig was met huurders die niet aan de taalkennisvereiste voldeden, werd die slechts bij 44 (35%) van deze actoren correct en conform de wetgeving opgevolgd.

“Het onderzoek dat duidelijk nodig was, heeft wel positieve gevolgen gehad”, aldus D’haeseleer. “Ondertussen zijn ongeveer 95% van de sociale woonactoren in orde met de nodige procedures. Tevens werden er reeds meer dossiers overgemaakt aan de afdeling Toezicht van Wonen Vlaanderen. Nederlands spreken en begrijpen, is toch het minimum dat we van deze huurders mogen verwachten?” De betere controle lijkt door te schemeren in de cijfers. In 2019 en 2020 werden respectievelijk slechts 41 en 42 dossiers van huurders die niet voldeden aan de taalkennisvereiste aan de afdeling Toezicht van Wonen Vlaanderen bezorgd; in 2021 waren dat er 288. “Het is duidelijk dat het gaat om een ondergerapporteerd probleem, de controles vanuit de sociale woonactoren op Nederlands moeten dan ook verder worden opgevoerd.”

Het Vlaams Belang blijft immers fundamenteel voorstander om de taalkennisvereiste te testen, maar dit vóór de huurder zijn intrek neemt in een sociale woning. Dit zou de sociale woonactoren een pak administratieve rompslomp besparen omdat ze geen onderzoek achteraf moeten uitvoeren. “Voor ons blijft het principe overeind: geen Nederlands = geen sociale woning”, besluit D’haeseleer.