woensdag, 22 mrt 2023

Zittenblijvers: “Eerst andere middelen inzetten, maar niet altijd negatief”

Vlaanderen staat internationaal heel hoog op vlak van zittenblijven. “Vlaanderen kent nu eenmaal een sterke historische traditie inzake zittenblijven”, zegt Vlaams Parlementslid Roosmarijn Beckers, die dit niet per se als iets negatiefs ziet. Vanzelfsprekend moet een school eerst alle andere middelen inzetten om bij een leerling die minder presteert de tekorten snel op te sporen en nog tijdens het schooljaar zo effectief mogelijk te remediëren. 

Bepaalde academici maken zich zorgen over het hoge aandeel zittenblijvers in ons Vlaamse onderwijs. Data van de onderwijsadministratie tonen dat op het einde van het leerplichtonderwijs liefst drie op de tien Vlaamse leerlingen minstens één jaar vertraging heeft opgelopen ten opzichte van hun leeftijdsgenoten. Internationaal gezien staat Vlaanderen hier erg hoog. Uit het internationale PISA-onderzoek bleek dat 23,2 procent van de Vlaamse 15-jarigen al eens een jaar moest overdoen. Het gemiddelde in de OESO-landen ligt op slechts 11,4 procent. Zittenblijven kan in veel gevallen ook positieve effecten hebben, zoals bijvoorbeeld onderwijspsycholoog Wim Van Den Broeck (VUB) stelt. Het idee dat dubbelen het zelfbeeld van zittenblijvers een dreun geeft, is volgens hem niet correct. In het begin is dat wel een opdoffer voor kinderen, maar al snel vergelijken ze zich met hun klasgenoten in dat herhaaljaar, en niet met degenen die wel zijn overgegaan. Ten opzichte van hun nieuwe klasgenoten hebben zittenblijvers een voorsprong en ervaren ze wel succes.

“Vlaanderen kent nu eenmaal een sterke historische traditie inzake zittenblijven”, verklaart Beckers. “De laatste jaren zijn deze aandelen wel mondjesmaat aan het dalen, maar dat komt vooral door beleidskeuzes van de regering waardoor klassenraden een C-attest pas als echt laatst mogelijke maatregel moeten zien.” Dit heeft ook budgettaire redenen: een leerling die een jaar extra doet, heeft voor de regeringskas een meerkost van 6.550 euro in de basisschool en 10.000 euro in het middelbaar. Desondanks achten veel leraren en ook ouders het vaak terecht nodig dat bepaalde kinderen een jaartje moeten overdoen.

““last-resort”-principe van zittenblijven op zich wel een mooi principe”

Het Vlaams Belang vindt dat “last-resort”-principe op zich wel een mooi principe en dat we zittenblijven niet als iets negatiefs moeten zien. “Vanzelfsprekend moet een school eerst alle andere middelen inzetten om bij een leerling die minder presteert de tekorten snel op te sporen en nog tijdens het schooljaar zo effectief mogelijk te remediëren”, zegt Beckers. “In het secundair onderwijs is een B-attest in de meeste gevallen ook effectiever dan een C-attest. Ook zou het in het secundair onderwijs al heel wat helpen mochten leraren en ouders jongeren tijdig in een richting sturen die past bij hun capaciteiten en interesses. De modernisering van het secundair onderwijs, met de bredere eerste graad en alsmaar meer uitgestelde studiekeuze, heeft daar onzes inziens ook geen goed aan gedaan. De klassenraad moet in al haar wijsheid kijken naar de concrete gevallen en omstandigheden. De in aantocht zijnde Vlaamse centrale toetsen kunnen hier ook een extra hulpmiddel bieden.”

Een alternatief, dat af en toe eens wordt geopperd door bepaalde onderwijsexperten, waarbij je leerlingen voor een gedeelte van de lesstof (dat hij/zij wel naar behoren bemeestert) doet overgaan en voor een gedeelte (waar die flagrant niet mee is) laat blijven zitten, lijkt ons amper werkbaar en ook niet wenselijk. “Zo’n systeem zou voor heel wat extra planlast zorgen bij schoolbesturen. Als we dat zouden doortrekken dan kom je eigenlijk uit op hypergedifferentieerd à la carte-onderwijs”, besluit Beckers. “Dat systeem zou ook een miskenning betekenen van de sociale functie die het leven en werken in een klasgroep vormt voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Een kind dat blijft zitten, komt in een nieuwe groep terecht, maar integreert zich hier meestal vrij snel. In dat modulair systeem zit zo’n kind daarentegen dan een beetje overal en nergens en riskeert het om uitgesloten te worden.”