
Nu koning Albert koning af is, heeft hij blijkbaar moeite om rond te komen. En dus heeft hij de regering gesmeekt om wat kosten op zich te nemen.
Vroeger kreeg koning Albert elk jaar 11,5 miljoen euro. Na zijn aftreden moet hij het met wat minder stellen: 923.000 euro. Dat is nog altijd een aardig bedrag, maar niet genoeg, zo vindt Albert. En dus is hij – discreet – gaan aankloppen bij Di Rupo. Volgens Le Soir wordt er naar een ‘propere’ oplossing gezocht, want de dotaties liggen wettelijk vast en het hof wil politieke discussies graag vermijden.
En dus is het idee opgedoken dat de overheid een aantal kosten op zich zou nemen. Zo zou de staat (u en ik dus) het onderhoud en de verwarming van kasteel Belvédère op zich kunnen nemen. Of de brandstof van het koninklijke jacht. Ach ja, waarom niet? Op voorwaarde dat de overheid ook onze stilaan onbetaalbare verwarmings- en brandstoffactuur betaalt.
Te gek voor woorden
Het Vlaams Belang is van oordeel dat ook de koning de tering naar de nering moet zetten. Honger of kou hoeft hij niet te leiden, met een rijkelijke dotatie en de fameuze ‘Civiele Lijst’ die al heel wat onkosten dekt. Gekker moet het niet worden.
Als hij er echt niet in slaagt om met al zijn miljoenen de eindjes aan elkaar te knopen, moet hij maar gaan aankloppen bij het OCMW. Of hij kan op de hoek van de straat een liedje gaan zingen. ‘Paola, dolce Paola’…