
Gisteren werd in het Europees Parlement de parlementaire onschendbaarheid van Marine Le Pen, voorzitster van het Franse Front National (FN), opgeheven. Dat gebeurde op vraag van het parket van Lyon, dat haar wil vervolgen wegens racisme.
‘Racisme’
Op zich is er natuurlijk niemand die nog echt opschrikt van zo’n beschuldiging, want de definitie van ‘racisme’ is ondertussen dermate verruimd dat zowat alles – van de klassieke ‘vreemdelingenmop’ tot de natuurlijke weerzin die mensen nu eenmaal voelen wanneer hun straten door vreemdelingen met een volkomen verschillende leefwereld worden ingepalmd – als racisme wordt gecatalogeerd.
Dat mocht ook Marine Le Pen ondervinden. Tijdens een partijmeeting in Lyon in 2010 had zij het namelijk gewaagd haar ongenoegen te uiten over de toenemende straatgebeden van moslims in bepaalde Franse steden, en in dat verband te spreken van een bezetting. “Dit is een bezetting van stukken grondgebied. Een bezetting zonder pantserwagens en soldaten, maar desalniettemin een bezetting”, aldus Le Pen.
Megafoon
Hoe sommigen er ook over mogen denken: feit is dat dat heel wat Fransen dit soort publieke gebedsdiensten inderdaad als een vreemde bezetting van hun openbare ruimte zullen aanvoelen. In die zin heeft Marine Le Pen dan ook alleen maar luidop gezegd wat vele Fransen stilletjes denken. Dat zulks niet altijd naar de zin is van het politieke establishment, weten we natuurlijk al langer. De opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van Le Pen moet dan ook worden beschouwd als een – al te doorzichtige – poging om met juridische middelen te bereiken wat via de stembus niet lukt: de electorale opmars van het FN stoppen.