
Je gelooft het niet. Terwijl iedereen zijn buik vol heeft van de fratsen van Unia, is de regering van oordeel dat er nood is aan nog een bijkomende instantie die discriminatie opspoort.
Minister van Justitie Koen Geens maakt inderdaad werk van een zogenaamd ‘nationaal mensenrechteninstituut’ dat discriminaties moet opsporen. Aanleiding is een ‘aanbeveling’ van de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties die van oordeel is dat zo’n nieuw anti-discriminatie-instituut nodig is. In plaats van deze aanbeveling van de mensenrechtenraad – waar ‘mensenrechtenlievende’ landen als Saoedi-Arabië en Cuba in zetelen – in de prullenmand te gooien, geeft de Belgische regering braaf uitvoering aan deze aanbeveling. Het instituut zou tegen het einde van de legislatuur worden opgericht. Ook de N-VA is enthousiast. Staatssecretaris voor Gelijke Kansen Elke Sleurs liet namelijk al weten dat dit instituut “lacunes in de mensenrechtenbescherming kan opvangen”. Ze denkt onder meer aan “discriminatie op basis van taal”.
Taaldiscriminaties
Wie ook zeer geïnteresseerd is in het nieuwe mensenrechteninstituut en de bevoegdheid voor zogenaamde ‘discriminatie op basis van taal’ is Olivier Maingain van Défi (ex-FDF). Hij stelde er op 16 november een parlementaire vraag over in de Kamer waarbij hij onder meer zei: “U begrijpt dat ik duidelijke en voldoende engagementen verwacht, aangezien nog steeds er een juridische leemte bestaat, spijtig genoeg, sinds vele jaren, met betrekking tot toepasselijke sancties tegenover discriminaties gebaseerd op taal.” Het betreft dezelfde Maingain die op kosten van de belastingbetaler in de Vlaamse gemeente Zaventem Franstalige folders laat verspreiden waarin het beleid van deze gemeente ‘discriminerend’ wordt genoemd en dezelfde Maingain die blijft streven naar de ratificatie van het Minderhedenverdrag om zo het territorialiteitsbeginsel te ondermijnen wat het definitieve einde van het Vlaamse karakter van de Rand zou inluiden.
Kortste eind
Minister Geens antwoordde Maingain dat de oprichting van dit onafhankelijke nationale mechanisme moet gebeuren via een samenwerkingsakkoord met de gemeenschappen en de gewesten en dat het aan het instituut “zelf toekomt om zijn activiteiten en prioritaire domeinen te bepalen”. “De regering kan dus geen bijzondere thema’s in het samenwerkingsakkoord dat het mechanisme opricht invoegen, anders zou dat aan zijn onafhankelijkheid raken”, voegde hij eraan toe.
In het Vlaams Parlement ondervroeg Vlaams Belang-voorzitter Tom van Grieken Ben Weyts (N-VA) die als minister bevoegd is voor de bescherming van de Vlaamse rand rond Brussel. De Vlaams Belang-voorzitter vreest immers dat francofone imperialisten zoals Maingain dit nieuwe mensenrechteninstituut zouden kunnen gebruiken om maatregelen ter bescherming van het Nederlandstalige karakter van de Vlaamse rand rond Brussel onderuit te halen. Minister Weyts zag echter geen graten in het nieuwe instituut. Volgens hem “zal het mensenrechteninstituut immers moeten werken binnen de contouren van onder andere de Grondwet en dus op basis van de grondwettelijke indeling in taalgebieden”. “Ik zou daar op voorhand niet zo defensief over zijn”, sprak hij Tom Van Grieken tegen. Weyts kon de Vlaams Belang-voorzitter niet overtuigen. Deze laatste verwees naar tal van maatregelen die mogelijk onder druk zouden kunnen komen te staan. “Zoals wel vaker in het geval van discriminatie, zou de Vlaming ook hier wel eens aan het kortste eind kunnen trekken”, voegde hij eraan toe.