Nieuws
woensdag, 14 sep 2022

“Daders van extreem geweld mogen niet vrij rondlopen”

Het Vlaams Belang vindt het volstrekt onaanvaardbaar dat een pleger van extreem geweld na zijn wandaden ongemoeid kan rondlopen en niet eens in voorlopige hechtenis werd geplaatst. “Nadat hij vernomen had dat zijn contract niet zou worden verlengd, bracht een man in Tienen twee collega’s en een ploegbaas bijzonder ernstige en blijvende verwondingen toe”, zegt Kamerlid Marijke Dillen. “Maar in dit land kunnen geweldenaars vervolgens hun leventje verderzetten alsof er niets gebeurd is. Justitie had hier een voorbeeld moeten stellen.”

Een gebroken oogkas, een kaakbreuk en een levensbedreigende schedelbreuk: dat is de schade die de dolgedraaide werknemer op de werkvloer aanbracht. Eén persoon was er zelfs dermate slecht aan toe dat niet alleen hersenboringen dienden te worden uitgevoerd, maar tevens zijn verbrijzelde voorhoofd diende verwijderd te worden om de druk op zijn hersenen te verlichten en zijn leven te redden. En het blijft, wegens een reële kans op bloedingen, bang afwachten. “Het is dan ook totaal onbegrijpelijk dat de dader in kwestie niet door de onderzoeksrechter naar de gevangenis werd gestuurd”, aldus Dillen. “Wat is er nog meer nodig om iemand in voorlopige hechtenis te plaatsen?”

“Deze laksheid van Justitie tegenover daders van geweld is nefast voor de openbare veiligheid”

Terwijl de slachtoffers verschillende operaties en maandenlang herstel wachten, wordt de dader ongemoeid gelaten. “Het is nog maar eens een staaltje van de bijzonder 'straffe' Justitie die door minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) beloofd werd”, vervolgt Dillen. “De slachtoffers worden voor een zoveelste keer in de steek gelaten. Je kan je er geen voorstelling van maken hoezeer zij zich nu in de steek gelaten moeten voelen.”

“Van Quickenborne heeft steeds de mond vol over strenge straffen, maar in de praktijk zijn die volledig onbestaande”, merkt Dillen tot slot op. “Omwille van de overbevolking in de gevangenissen is de kans gering dat de geweldpleger in kwestie ooit de binnenzijde van een cel zal zien, ook na een eindveroordeling. Als signaal naar andere geweldenaars toe kan het tellen. Deze straffeloosheid moet stoppen.”