
“Een Europees Commissaris een racist noemen, ik vind dat niet normaal.” Karel De Gucht reageerde gisteren gepikeerd op de uithaal van de Congolese machthebbers, door wie hij persona non grata werd verklaard. Meteen ondervond De Gucht ook eens aan den lijve hoe regeringsleiders terechte kritiek aan hun adres onder de mat trachten te vegen met het verwijt “racisme”.
Natuurlijk – en dan komen we tot de kern van het debat – had Karel De Gucht geen ongelijk. In Congo is corruptie schering en inslag. Het land is ontegensprekelijk een bestuurlijke puinhoop waar de mensenrechten met de voeten worden getreden. Volgens Luc Van der Kelen in Het Laatste Nieuws is in Congo een “Somalizeringsproces” bezig, “een desintegrerende staat met rivaliserende krijgsheren en gangsterbenden als machtsfactor”. Tussen haakjes: mogen wij, in het licht op de gerechtvaardigde kritiek die op het land en zijn leiders wordt gegeven, toch ook eens wijzen op de hoogst bedenkelijke rol die de familie Saksen-Coburg in Congo heeft gespeeld?
In de Kamer noemde Vlaams Belang-volksvertegenwoordiger Francis Van den Eynde de hele kwestie “geen komedie meer, maar een tragedie”. Van den Eynde nam de intentie van de regering om verder te blijven investeren en te “dialogeren”, zwaar op de korrel. Het voornemen van de regering om de investeringen te verhogen ter waarde van 10 miljoen euro blijft blijkbaar van kracht. Alle kritiek ten spijt, ziet het er naar uit dat België gewoon verder geld blijft geven aan een corrupt regime.