
De invoering van de werkcheques door minister van Werk Monica De Coninck (SP.a) zorgde voor flink wat discussie in de Kamer.
De spits werd afgebeten door fractievoorzitter Barbara Pas. Zij stelde kort, maar bijzonder duidelijk dat in dit land de loonkost reeds lang veel te hoog is, waardoor bedrijven terughoudend zijn om in economisch moeilijke tijden extra mensen en dus ook jongeren – en vooral kwetsbare jongeren – aan te nemen. Deze ‘subsidiejobs’ om deze jongeren toch aan een baan te helpen, zijn daarom maar lapmiddelen van een regering die het fundamentele probleem van de hoge loonkost niet durft of kan aanpakken. Pas hekelde bovendien de timing van de maatregel, want over enkele maanden wordt dit ‘doelgroepenbeleid’ overgeheveld naar de gewesten. Hiermee stelt de minister de gewesten dan ook voor voldongen feiten. De Coninck bleef dan ook een antwoord schuldig op de vraag waarom niet met de regio’s werd overlegd. De conclusie van Barbara Pas was dan ook duidelijk: een werkcheque invoeren is hetzelfde als een extra dweil aanreiken terwijl de kranen blijven openstaan. Niet alleen is een structurele arbeidslastenverlaging nodig, maar zijn betere opleidingen en structurele maatregelen een topprioriteit.