
Na een onderbreking van anderhalve week werden gisterenavond de ‘preformatiegesprekken’ hervat. Zowat het enige dat het publiek mocht vernemen, was dat het met de sfeer goed zat. Voor het overige lijkt er in ieder geval weinig nieuws onder de zon. Dat de Franstaligen bereid zijn om te praten, horen we immers al sinds juni 2007. Dat zij ondertussen zelfs zouden beseffen dat een ‘grote staatshervorming’ nodig is, maakt al even weinig indruk. Zelfs als dat het geval is, zegt dat immers niets over hoe die er uiteindelijk zal uitzien.
Aan grote woorden ontbreekt het ondertussen niet. Voor de onderhandelaars op ‘semaine familiale’ vertrokken, orakelde ‘preformateur’ Di Rupo nog dat er een grote staatshervorming zou komen, waarbij het zwaartepunt bij de deelstaten zou komen te liggen. Tot op heden blijft het echter een grote vraag wat de PS-voorzitter daar concreet mee bedoelt.
De eerste tekenen zijn alvast weinig hoopgevend. De Franstaligen zijn immers van oordeel dat hun principiële bereidheid om te praten over de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid en de kinderbijslag al een verregaande toegeving is. Feit is dat wat een ‘verregaande toegeving’ wordt genoemd, in ieder geval mijlenver verwijderd blijft van de door CD&V en N-VA nagestreefde ‘Copernicaanse omwenteling’. Een bijkomend punt is dat de Franstaligen bij een overdracht van bevoegdheden zoveel mogelijk macht willen doorschuiven naar de Gewesten (Vlaanderen, Brussel, Wallonië) in plaats van naar de Gemeenschappen. Daarmee zet Brussel immers een stap verder in de richting van een volwaardig gewest – wat lijnrecht ingaat tegen het standpunt van de meeste Vlaamse partijen – en verzwakt tegelijk de positie van Vlaanderen omdat het dan in overlegsituaties tegenover twee Franstalige minister-presidenten komt te staan.
Vergeten we tenslotte ook niet dat ‘preformateur’ Di Rupo duidelijk te kennen heeft gegeven dat hij “een substantieel stuk België” wil behouden. Dat “substantieel stuk” is de fameuze “interpersoonlijke solidariteit” die Vlaanderen jaarlijks handenvol geld kost. Ook wat dat betreft, is er niets nieuws onder de zon. Aan de beruchte miljardentransfers van Vlaanderen naar Wallonië mag onder geen beding worden geraakt. Als dat wel gebeurt, hoeft België immers ook voor de Franstaligen niet meer.
Het is de vraag hoe een partij als de N-VA, die tijdens de verkiezingscampagne van de splitsing van de sociale zekerheid een speerpunt maakte, zich bij deze oekaze kan neerleggen. Een zo mogelijk nog grotere vraag is wel wat voor een staatshervorming eigenlijk nog mogelijk is wanneer de unitaire sociale zekerheid onaantastbaar blijft.