
De PVDA, een communistische partij die bij verkiezingen zo weinig stemmen vergaart dat ze in geen enkel parlement vertegenwoordigd is, is duidelijk vriend aan huis bij De Standaard. De communisten van de PVDA krijgen immers regelmatig de kans om er via vrije tribunes hun mening te verkondigen. Het Vlaams Belang daarentegen, een democratische partij die meer dan 506.000 Vlamingen vertegenwoordigt, wordt in de berichtgeving van deze krant stelselmatig doodgezwegen en wordt steevast geweerd in de opiniebladzijden. Na Bruno Valkeniers, Filip Dewinter, Philip Claeys ondervond nu ook senator Bart Laeremans de censuur van De Standaard. Een opiniebijdrage aangaande de oprichting van de hoofdstedelijke gemeenschap en die ver strekkende gevolgen heeft voor de Vlaamse gemeenschap in de Rand, werd geweigerd. Een thema dat nochtans zeer actueel is in het kader van de zesde staatshervorming die nu in het parlement wordt behandeld.
Gezien deze webstek niet onderhevig is aan een politiek-correcte censuurcommissie kan u het opiniestuk hieronder wel lezen.
HGB: Groot-Brussel in wording…
Een van de belangrijkste Vlaamse toegevingen in het kader van de BHV-akkoorden was de oprichting van de “Hoofdstedelijke Gemeenschap”. Jarenlang al proberen de Franstaligen het zogeheten ‘carcan’ rond Brussel te doorbreken met een ‘metropolitane’ en dus grootstedelijke constructie, waarmee ze vat kunnen krijgen op het Vlaamse ommeland rond de hoofdstad. Zij hebben hun zin gekregen. De nieuwe politieke instelling wordt in het leven geroepen met een bijzondere wet. Dat wil zeggen dat de Vlamingen deze nooit meer op eigen houtje zullen kunnen opdoeken, vermits ze hiervoor de steun moeten hebben van de helft van de Franstalige Kamerleden. De uiteindelijke wettekst verwoordt het nog iets explicieter dan het Vlinderakkoord: “Er wordt een hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel opgericht”. In het Frans luidt het: “Il est créé une communauté métropolitaine de Bruxelles.” De dominantie van Brussel in dit nieuwe orgaan wordt met deze toevoeging duidelijk in de verf gezet.
Niet alleen de federale overheid en de drie gewesten maken van rechtswege deel uit van deze nieuwe politieke instelling, ook alle gemeenten uit Vlaams- en Waals-Brabant en uit Brussel. De gemeenten hebben dus geen enkel keuzerecht. Geen enkele Vlaams-Brabantse gemeente kan er aan ontsnappen. Alleen de provincie Vlaams- en Waals-Brabant kunnen vrij toetreden.
Officieel is deze instelling enkel opgericht met het oog op overleg over een aantal gewestelijke materies (werk, economie, mobiliteit, ruimtelijke ordening, openbare werken en milieu), maar alvast op één terrein heeft dit overleg meteen ook een verplicht karakter: op- en afritten van de Ring om Brussel zullen nooit mogen afgesloten worden vooraleer er formeel overleg heeft plaatsgevonden in de schoot van de HGB. Dit zorgt er meteen ook voor dat de drie gewesten daadwerkelijk aangezet worden om via een samenwerkingsakkoord concreet gestalte te geven aan deze hoofdstedelijke gemeenschap.
De Vlaamse onderhandelaars benadrukken het facultatief karakter van het overleg binnen de HGB. “Niemand kan toch tegen overleg zijn?” klinkt het. Vraag is natuurlijk waarom daarvoor een loodzware, politiek gebetonneerde instelling moet worden opgericht, in een land dat vandaag al zo’n institutioneel kluwen is. De Franstalige winst is duidelijk en drievoudig: ten eerste verkrijgen ze de officiële erkenning dat het sociaal-economische Brussel veel groter is dan het eigenlijke gewest en dat “tientallen gemeenten in Vlaanderen en Wallonië” zouden deel uitmaken van een “grootstedelijke zone”. Daarnaast hebben ze nu een officieel orgaan waarmee ze zich zeer actief kunnen gaan bemoeien met belangrijke Vlaamse gewestelijke materies waarover ze tot op heden niets te zeggen hadden. En ten derde zal de nieuwe instelling Brusselse gemeenten veel gemakkelijker in staat stellen om nauw te gaan “samenwerken” met gemeenten in Vlaams-Brabant, precies omdat de HGB (volgens de toelichting bij het wetsvoorstel) uitdrukkelijk bedoeld is om dit soort samenwerkingsverbanden actief te promoten. Gemeenten zoals Kraainem en Wezembeek-Oppem dreigen hierdoor meer dan ooit in de greep te komen van bijvoorbeeld Sint-Lambrechts-Woluwe, de gemeente van FDF-burgemeester Olivier Maingain. De Brusselse inmengingspolitiek in Vlaams-Brabant wordt dus nog verder aangewakkerd in plaats van afgeremd.
De Franstalige politici verwachten heel veel van dit nieuwe politieke orgaan en zeggen dit ook openlijk. In antwoord op de vraag of Brussel opgesloten zit in een carcan, schreef de MR op zijn website : « L’accord consacre l’existence par une loi spéciale d’ une communauté métropolitaine qui permet d’élargir Bruxelles sur base du Grand Brabant.» MR-voorzitter Charles Michel verwoordde het als volgt: “Bruxelles est élargie par la mise en place d’une communauté métropolitaine comprenant l’ensemble des communes de Grand Brabant.»
De Franstaligen zien de “communauté métropolitaine” dus wel degelijk als een instrument dat de uitbreiding van Brussel met zich meebrengt of minstens moet voorbereiden. Helaas wordt deze ambitie niet ontkracht door de Vlaamse onderhandelaars. Tijdens de inleidende toelichting in de Senaat maakte Open-VLD-voorzitter De Croo heel uitdrukkelijk de vergelijking met een oud wetsvoorstel van Xavier De Bue uit 1920. We zijn dit wetsvoorstel “tot inrichting van het metropolitaansch district van Brussel” even gaan opsnorren. Er werd voorgesteld om Brussel samen met 16 toenmalige randgemeenten (Anderlecht, Molenbeek, Jette, Ukkel,…) te laten opgaan in een intercommunaal verband. Geleidelijk aan konden ook andere gemeenten toetreden.
Vandaag weten we hoe het geëvolueerd is: al die gemeenten maken intussen deel uit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Net zo is het vandaag nog altijd de ambitie van de meeste Franstalige politici om Brussel te laten uitbreken uit zijn ‘keurslijf’, om grote delen van Vlaams-Brabant in te lijven en op te nemen in een Groot-Brussels verhaal. Deze aspiraties zijn met het Vlinderakkoord niet gestopt, wel integendeel. Daarom was en is het volkomen verkeerd om individuele gemeenten te betrekken bij het HGB-verhaal. Zolang het overleg verloopt van gewest tot gewest, gaat er van zo’n instelling geen bedreiging uit. Maar wanneer gemeentebesturen worden aangemoedigd om allerlei nieuwe samenwerkingsverbanden te sluiten over de gewestgrenzen heen, dan is het hek van de dam.
De Vlaamse onderhandelaars hebben geen blijk gegeven van veel historisch besef. Ze onderschatten ook de nationale en internationale dynamiek die kan uitgaan van een Groot-Brusselse “Metropool”. En ze zijn zich absoluut niet bewust van wat er demografisch in en om Brussel aan het gebeuren is. In dit verband wil ik nog een heel interessante uitspraak meegeven van MR-parlementslid Olivier de Clippele in ‘Brussel Deze Week’ van 26 april 2012: “Ofwel evolueren we in de richting van Hongkong en Istanboel, ofwel leggen we stedenbouwkundige regels op die mensen ertoe verplichten Brussel te verlaten. Nu al verfranst Aalst.”
Bart Laeremans
(De auteur is senator voor het Vlaams Belang en auteur van het boek ‘VerBrusseling: tegengaan of ondergaan?’)