De Wever moet dossier op onderhandelingstafel leggen
Vandaag heeft het Grondwettelijk Hof het zogenaamde “decreet faciliteitenonderwijs” geschorst. Dat decreet bepaalde dat de Vlaamse Gemeenschap exclusief bevoegd is voor de organisatie en de inspectie van het gehele onderwijs in Vlaanderen. Dus ook voor het Franstalig basisonderwijs dat in de faciliteitengemeenten in Vlaanderen wordt georganiseerd.
Dit was niet min of meer de toepassing van het territorialiteitsprincipe. Bovendien was dit voorstel van decreet het resultaat van de vaststelling dat meer dan tien jaar onderhandelen tussen de Vlaamse en Franstalige ministers van onderwijs niets had opgeleverd.
Het voorstel van decreet werd ingediend op 23 maart 2007! Na liefst drie belangenconflicten van Franstalige kant, werd het decreet uiteindelijk op 21 oktober 2009 in het Vlaams Parlement gestemd.
Dat het Hof de protocollen van 1970 tussen de toenmalige twee onderwijsministers tot norm verheft, wekt verbazing. Met de grondwetsherziening van 1988 werd “onderwijs” exclusief aan de gemeenschappen toevertrouwd, en zijn de protocollen van geen tel meer.
Met de schorsing halen de Franstaligen hun slag thuis. In het Grondwettelijk Hof hebben zij blijkbaar een bondgenoot gevonden om het territorialiteitsprincipe, dat nochtans de leidraad is in heel wat arresten van het Hof, blijvend te schenden.
Het Vlaams Belang is van oordeel dat Vlaanderen niet langer kan wachten tot het Hof een definitief oordeel uitspreek. We hebben al lang genoeg gewacht.
In het licht van de lopende regeringsonderhandelingen moet Bart De Wever dit dossier op de onderhandelingstafel brengen, en er een breekpunt van maken dat de Franstaligen hun verzet tegen dit decreet staken. Het territorialiteitsprincipe is immers één van de pijlers van het communautaire luik van het Vlaams regeerakkoord. Het wordt tijd dat na woorden nu ook daden volgen.
Joris Van Hauthem
Vlaams parlementslid