
Gisteren viel het doek over Ford Genk. Na 50 jaar autoproductie sloot de autofabrikant de Limburgse bedrijfspoort. Dat de EU intussen fors investeert in een Ford-fabriek in Turkije roept bij heel wat werknemers terecht verontwaardiging op.
Terwijl de bijna 5000 ontslagen werknemers van Ford Genk en de toeleveringsbedrijven met de schrik in het hart de kerstdagen tegemoet gaan, gaf de EU via de Europese investeringsbank (EIB) 100 miljoen euro aan de Turkse Fordfabriek in het Turkse Koçaeli. Hiermee steunden zij actief de delokalisatie van een bedrijf op Europese bodem met Europees geld voor een niet-Europees land. Wie nu nog op een bewijs zat te wachten van de collectieve waanzin waaraan de EU lijdt en ten onder gaat, krijgt het op een schoteltje aangereikt.
De Europese investeringsbank functioneert immers binnen de krijtlijnen die door de EU worden uitgetekend, wat onder meer betekent dat er steun wordt verleend aan projecten in kandidaat-lidstaten zoals Turkije.
Gesubsidieerde verhuis
Het Vlaams Belang heeft altijd gewaarschuwd voor de politieke, culturele, economische en ook sociale gevolgen van de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Turkije ontvangt miljarden aan ‘pretoetredingssteun’ van de EU. Het was dus perfect te verwachten dat al dat geld ook zou gebruikt worden om industriële activiteiten uit Europa weg te halen en naar Turkije te verplaatsen.
De Belgische regering is overigens mee verantwoordelijk voor de werking van de Europese investeringsbank. Minister van Financiën Van Overtveldt (N-VA) maakt deel uit van de ‘raad van gouverneurs’ van de bank, die onder meer beslist over het financieren van projecten buiten de Europese Unie.