
Een kinderhand is gauw gevuld. Dat blijkt nog maar eens uit de eensluidend positieve commentaren in de ‘Vlaamse’ pers op de onderhandelingsnota van Di Rupo. Vlaams Belang-voorzitter Bruno Valkeniers laat in zijn column alvast geen spaander heel van het communautaire luik.
De beloofde en onvermijdelijke splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is de sappige wortel die de Franstaligen de Vlamingen voorhouden. Maar een ‘propere’ splitsing, zoals sommige journalisten menen te zien, is het allerminst. Ook uit Franstalige hoek zal er wel wat (schijn)protest komen, maar dat kan niet verdoezelen dat de Vlamingen alweer een erg zware prijs betalen voor wat hen grondwettelijk toekomt. Zo is er sprake van inschrijvingsrecht (de Vlaamse faciliteitengemeenten worden de facto opgegeven), een federale kieskring, de feitelijke afschaffing van de verplichte tweetaligheid in Brussel en een extra spaarpotje van 461 miljoen euro per jaar voor de hoofdstad. En alsof dat niet volstaat, wordt ook nog de aanzet gegeven voor de vorming van een ‘Groot-Brussel’, de natte droom van de Franstaligen. En zeggen dat de Vlaamse partijen gezworen hadden dat ze “géén prijs voor BHV” zouden betalen…
Dit is niet ‘een beetje water bij de wijn’, maar een “een zuur en onverteerbaar brouwsel”, schrijft Bruno Valkeniers. “Veel erger dan het beruchte Egmontpact!”