
Na meer dan 50 jaar staakt de Baskische afscheidingsbeweging ETA de gewapende strijd. Dat heeft de organisatie eind deze week bekendgemaakt. Daarmee volgen de Basken het voorbeeld van het Iers Republikeinse Leger (IRA). Het is niet de eerste keer dat de ondergrondse beweging een wapenstilstand afkondigt, maar deze keer lijkt het er toch op dat ze definitief de wapens neerleggen. En dat is goed nieuws.
Rechtvaardige strijd, heilloze weg
De ETA streed decennialang voor een onafhankelijk Baskenland in het noorden van Spanje en het zuidwesten van Frankrijk. Een legitiem doel, maar heiligt het doel ook de middelen? Als je het ons vraagt, niet. Geweld is een heilloze weg en wij hebben onze strijd voor onafhankelijkheid altijd met democratische middelen gevoerd. Het bloedvergieten (meer dan 800 slachtoffers door kogels of bommen) heeft jammer genoeg een smet geworpen op het onafhankelijkheidsstreven van de Basken. Maar ook de Spaanse en Franse regering – van conservatieve of socialistische signatuur maakte weinig verschil – gaan niet vrijuit. Nationalistische partijen werden buiten de wet gesteld, Baskische nationalisten opgesloten, gefolterd in de gevangenis of geliquideerd door doodseskaders. Een kant van de medaille die al te vaak onderbelicht wordt.
Nu de ETA afstand neemt van het geweld, ligt de bal in het kamp van Madrid. We kunnen alleen maar hopen dat Spanje nu ook stopt met het criminaliseren en vervolgen van Baskische nationalisten. Als onafhankelijkheid de oprechte wens is van een democratische meerderheid in Baskenland, heeft niemand het recht om hen dat te ontzeggen. Niemand. En dat geldt niet alleen voor Madrid, maar ook voor Europa.