De heibel rond de lucratieve contracten van Marc Uyttendaele is niet nieuw. Francis Van den Eynde (Vlaams Belang) stelde daarover in 2007 al vragen in het parlement. Maar André Flahaut (PS) en Patrick Dewael (VLD) gaven niet thuis. Ze deden of hun neus bloedde en weigerden antwoord te geven. De potjes moesten gedekt blijven…
Al in 2005 pakte het weekblad Knack uit met een geruchtmakend dossier over de duistere zaakjes van ‘monsieur Onkelinx’. In de marge van de recente commotie is het nuttig om dat oude dossier nog eens van onder het stof te halen.
Marc Uyttendaele is “dé hofleverancier van tal van federale, regionale en lokale overheidsinstellingen”, schrijft redactrice Ingrid Van Daele. “De echtgenoot van minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) pleitte herhaaldelijk voor het Waals Gewest, de federale overheidsdiensten voor Volksgezondheid, Economie, Begroting, Werk, voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor Forem (de Waalse tegenhanger van de VDAB). Ook tal van socialistische burgemeesters van Evere, Sint-Gillis, Andenne, Nijvel en Ittre kloppen geregeld bij Uyttendaele aan. En de Franse Gemeenschap heeft zelf een abonnement bij het kantoor van Uyttendaele.”
De goede politieke relaties leggen Uyttendaele geen windeieren. “Alleen al voor de zaken die ze voor de Raad van State en het Arbitragehof pleiten, zouden Uyttendaele en co. jaarlijks minimaal 1,5 tot 2 miljoen euro ontvangen. Maar naast die traceerbare gerechtszaken levert Uyttendaele ook onnoemelijk veel consultatieopdrachten aan ministeries en overheidsdiensten. En daarmee zijn we in een grijze zone beland…”
Ingrid Van Daele schrijft dat de beruchte affaire-Trussnach waarschijnlijk het sleutelmoment is geweest in de bloeiende carrière van Marc Uyttendaele. “De zaak van zijn leven was wellicht de affaire Trussnach, waarbij PS-kopstuk Elio Di Rupo werd beschuldigd van seks met minderjarigen en in een korte maar hevige mediastorm terechtkwam. Voor zijn efficiënte verdediging kreeg Uyttendaele daarna de eeuwige steun van Di Rupo en werd een brede boulevard aan mogelijkheden voor hem opengelegd…”
“Voeg daarbij de relatie met zijn echtgenote, de ruime steun van de ULB en, zoals Franstalige kranten beweren, een grote mediageilheid – en je krijgt een advocaat-professor-constitutionalist met grote ambities”.
Nog steeds volgens Knack (2006) werd al vaak de vraag gesteld of juridische diensten aan de overheid geen deel horen uit te maken van openbare aanbestedingen. Maar, “het rekenhof voerde daarover een paar jaar terug een onderzoek uit en daaruit bleek dat er weinig bereidheid was bij de betrokken overheidsinstellingen om zo’n procedure te volgen”.
Besluit: “De oude gebruiken zijn in grote lijnen dezelfde gebleven. De aanwijzing van advocaten door bestuursinstellingen is nog steeds een politieke zaak. Advocaten werven zelf geen cliënten, het zijn de cliënten die een advocaat moeten zoeken. En dus vindt men het doorgaans nog steeds normaal dat ministers geneigd zijn om die advocaten onder hun vrienden en relaties te kiezen.” Voor alle duidelijkheid: dat schreef Knack in 2006. 2 jaar later is er nog niet veel veranderd.