
Het Comité P, een overheidsorgaan dat de politiediensten controleert, leverde onlangs een verslag af. Die verslagen zijn doorgaans geheim, maar de inhoud ervan kwam door een lek in de pers terecht.
Uit dat verslag blijkt nu onder meer dat de dienst van de federale politie die verantwoordelijk is voor het online opsporen van islamextremisme al geruime tijd bemand wordt door… een halftijdse kracht. Volgens Filip Dewinter is dat “niet alleen pijnlijk, het is bijna een criminele verwaarlozing van één van de essentiële taken die de federale politie moet uitoefenen, zeker op dit eigenste moment.” Hij voelde minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA), die hiervoor verantwoordelijk is, dan ook aan de tand in de Kamer. “Iedereen, over heel de wereld, weet intussen dat radicalisering, en meer bepaald het ronselen van jihadisten voor de jihad overal ter wereld door IS en andere organisaties, vooral via het ongecensureerde internet gebeurt. De enige die dat blijkbaar niet weet, is de Belgische regering“, zo wierp Dewinter Jambon voor de voeten.
Jambon verdedigde zich erg zwak. Hij verwees naar een aantal zaken uit het verleden die moeten worden rechtgezet, had het over de specialiteit van de materie en verschool zich ten slotte achter de politie.
Zo gemakkelijk kwam hij er bij Dewinter evenwel niet vanaf: “Mijnheer de minister, probeer niet te scoren op de kap van de agenten, terwijl u hen de middelen en het personeel ontzegt om te doen wat zij moeten doen. Het is niet de schuld van de agenten. Het is de schuld van de politiek dat deze eenheid onderbemand is. En dat dateert niet uit het verleden. Sinds half 2014 zijn de teammanager en verschillende leden van het team weg. Sinds begin dit jaar wordt deze eenheid nog slechts bemand door een halftijdse medewerkster. Dat is de realiteit. U wist dat. U kent de urgentie van de problematiek en u hebt daar niets aan gedaan. Verwijt het de politie niet wanneer u en uw beleid fouten maken.” Jambon zweeg verder in alle talen…