
Terwijl de Vlaamse partijen het eens zijn over de algemene principes, bijvoorbeeld inzake de regionalisering van de arbeidsmarkt, bevinden de Franstalige partijen zich op een andere planeet. Dat is, in een notendop, de boodschap van Voka-voorzitter Luc De Bruyckere (in Trends, 19.05.2011). “Ontluisterend, hallucinant, surrealistisch. De Vlaamse bedrijfsleiders kwamen adjectieven te kort om hun gevoelens te vertolken na de ontmoeting half april met de Franstalige partijvoorzitters,” zo vatten journalisten Alain Mouton en Johan Van Overtveldt het artikel aan. “Daar bleek nog maar eens dat de standpunten tussen Vlamingen en Franstaligen over thema’s als staatshervorming, financieringswet of arbeidsmarktbeleid mijlenver, om niet te zeggen lichtjaren, van elkaar verwijderd zijn.”
De Bruyckere beaamt dat en spaart zijn kritiek niet. Hij noemt de Franstaligen “niet moedig”. En: “Er is een groot verschil tussen hun discours en de realiteit.” Over het onderhoud tussen de Vlaamse bedrijfsleiders en enkele Franstalige toppolitici zegt hij: “Toen werd duidelijk hoe ver we van elkaar staan: de onderkant van wat Vlaanderen vraagt, is ver verwijderd van de bovenkant van wat de Franstaligen willen geven. Hoe moet je op die manier een akkoord bereiken? Di Rupo heeft achteraf gezegd: Les patrons flamands ne comprennent rien de la politique.”
De Voka-voorzitter stoort zich aan het huidige immobilisme, en dat is natuurlijk meer dan terecht. Maar zowel de Vlaamse partijvoorzitters als de Vlaamse werkgevers moeten stilaan inzien wat de échte uitweg uit het Belgische immobilisme is: Vlaamse onafhankelijkheid.