
Vorig jaar vierde Italië de 150ste verjaardag van zijn eenwording. De feestvreugde ging volledig voorbij aan ‘Italië’s noordelijkste provincie’ Zuid-Tirol. De reden daarvoor ligt voor de hand: ook 90 jaar na de brutale aanhechting van de Alpenregio is Italië er niet in geslaagd voor de Tirolers ten zuiden van de Brenner een tweede vaderland te worden. Uit een peiling die eind 2010 werd gehouden, bleek dat liefst 95 procent van de Zuid-Tirolers zichzelf niet als Italiaan beschouwt.
Steeds meer Zuid-Tirolers nemen ondertussen niet langer genoegen met de beperkte autonomie die zij binnen het Italiaanse staatsverband genieten en pleiten voor volledig zelfbeschikkingsrecht en/of hereniging met Oostenrijk. Dat is ook af te lezen uit de evolutie van de politieke krachtsverhoudingen in de regio. De christendemocratische Südtiroler Volkspartei (SVP) die het pad van de geleidelijkheid bewandelt en zweert bij de uitbouw van de verworven autonomie, verloor er de jongste jaren steeds meer terrein aan rechts-nationale partijen die resoluut willen breken met Rome.
Weg uit het moeras
Deze ontwikkeling wordt sinds enige tijd verder in de hand gewerkt door de Europese schuldencrisis. Net zoals de Europese monetair-culturele scheidslijn dwars doorheen België loopt en in feite samenvalt met de taalgrens, is dat in Italië het geval. Een blik op een lege staatskas in Rome doet in het rendabele Zuid-Tirol het besef groeien dat de Italiaanse staat ook in economisch opzicht een blok aan het been is geworden. De Zuid-Tirolers zijn het in toenemende mate beu om via allerhande transfers – letterlijk – de prijs te moeten betalen voor het wanbeleid van anderen, maar wensen ook hun economische toekomst niet door een falende Italiaanse staat te laten hypothekeren. Vooral onder de jongeren wint de optie voor een toekomst zonder Italië zienderogen veld. Alles wijst er dan ook op dat de roep om ‘ein Tirol, los von Rom!’ de komende jaren nog luider zal weerklinken dan voorheen.