In Nederland willen verschillende parlementsleden eindelijk werk maken van het vastleggen in de Grondwet dat het Nederlands de landstaal is. Zo is het ‘initiatiefwetsvoorstel’ van Jan de Vries (CDA) en Arie Slob (Christenunie). Politiek-correct Nederland vreesde vroeger voor de bekrompen uitstraling die zo een wetgevend initiatief Nederland zou geven. “Het zou net lijken of we ook de klompen opnieuw uit de kast willen halen”, klonk het in kikkerland. Daarom liep een eerder initiatief om het Nederlands te verankeren al eens spaak.
Maar niets blijft duren en, wat meer is, ondertussen heeft men vastgesteld dat in verschillende grootsteden zelfs basisonderwijs in het Engels de normaalste zaak ter wereld is. De immigratielobby en een blind liberalisme hebben elkaar sinds de jaren tachtig gevonden: in het onderwijs, het cultuurbeleid, zelfs in het gerecht is het Nederlands vogelvrij. De rechtszekerheid van de burger – hoe spreek je iets duidelijk met elkaar af, bv. in een contract, als je de taal allebei niet even goed beheerst? – en de inburgering van vreemdelingen werden daarvan meer en meer het slachtoffer. Om aan deze toestand te verhelpen is een taalwetgeving, zoals die in heel wat landen bestaat, een noodzakelijke eerste stap.
Nu maar hopen dat ze de wetgeving in Nederland ook toepassen. Misschien dat ons land er dan een voorbeeld aan kan nemen. De Vlamingen hebben decennia lang gestreden voor taalwetten, alleen om vast te stellen dat ze niet altijd even correct worden toegepast. Of zelfs niet toegepast…