
Dat de veiligheid – ondanks ronkende verklaringen van de bewindvoerders – niet onmiddellijk de eerste prioriteit is in dit land, mocht het Vlaams Belang de jongste maanden opnieuw enkele keren ervaren.
Zo meldde Gazet van Antwerpen (08.12.2005) dat het parlementaire debat dat zou handelen over het nieuwe orgaan om de strijd tegen het terrorisme te coördineren, niet kon doorgaan wegens te weinig deelnemers van de meerderheidspartijen. “Het gaat om een dringende zaak: de coördinatie van het werk van de politie en de inlichtingendiensten (…) Onkelinx en Dewael verloren een volledige voormiddag met wachten.”
Nochtans heeft de federale minister van Binnenlandse Zaken, Dewael (VLD) genoeg aan zijn hoofd, want uit enkele berichten blijkt hij niet erg goed bezig te zijn. Neem nu dit bericht uit De Tijd (09.12.2005) waaruit blijkt dat Dewael totaal geen zicht heeft op de toepassing van telepolitie. Waarover gaat het? “Met dat alarmsysteem (telepolitie) kunnen winkeliers via een knopje onder de toonbank discreet de politie oproepen bij een overval. De minister laat de verspreiding van het systeem in kaart brengen.” Nochtans mag van een alerte minister inventarisatie worden verwachten. Hoe kan je nu iets veranderen, als je niet weet waar je moet en kan veranderen?
Voor het Vlaams Belang blijft veiligheid en beveiliging overigens één van de topprioriteiten van een goed beleid. Het wordt dan ook dringend tijd dat de staat de veiligheid van haar burgers garandeert. Zo kan het bijvoorbeeld niet dat politiewagens mét kentekens, strepen en zelfs zwaailichten of zoeklichten op de tweedehandse markt belanden waar ze door particulieren worden verkocht en bijvoorbeeld terecht kunnen komen in allerlei malafide zaken.
Onze parlementsleden werden in het verleden van verschillende kanten getipt. Zo stelde senator Yves Buysse reeds in februari 2005 de vraag aan de minister of hij hiervan wist en wat de concrete richtlijnen terzake voorzien. Volgens minister Dewael stelde zich maar een probleem bij geleasde wagens, omdat die initieel geleverd worden, reeds voorzien van de ’tekenen van politie’, en dus ook zo aan particulieren worden verkocht. Nochtans gaf hij – zegt hij toch – onmiddellijk opdracht aan de algemene directie van de federale politie om een nota te verspreiden met de richtlijnen bij verkoop van wagens, zodat alle ’tekenen van politie’ verwijderd zouden worden.
Zes maanden later kon ook politica Frieda Van Themsche in Zuid-West-Vlaanderen met haar medewerkers vaststellen dat er politiewagens (met alle ’tekenen van politie’) op de tweedehandse markt verkocht worden. Dan maar de minister aan de tand gevoeld, die onze politica feliciteert met haar alerte houding. En minister Dewael merkt op dat de rondzendbrief “bijna klaar” is en voorligt bij de Vaste Commissie van de Lokale Politie. Minister Dewael is duidelijk opgetogen over de rondzendbrief, want “de circulaire is zeer duidelijk.” Alleen is de rondzendbrief nog niet klaar (wij zijn dus bijna één jaar na de eerste vraag) en blijven politiewagens met de ’tekenen van politie’ in Zuid-West-Roeselare verkocht worden (zoals de bijgevoegde foto’s bewijzen) aan particulieren met eerbare of minder eerbare bedoelingen.