
In onverdachte tijden noemde toenmalig CD&V-oppositieleider Yves Leterme een federale regering zonder meerderheid aan Vlaamse kant – een idee dat destijds vanuit de VLD werd gelanceerd – “een regering tegen Vlaanderen”. Enige tijd later leverde de CD&V de eerste minister voor een coalitie waar de Vlamingen, die nochtans de meerderheid van de bevolking in dit land uitmaken, in de minderheid waren.
Wat bij de ‘herschikking’ van de federale regering vorige week in de media onderbelicht is gebleven, is het feit dat de ‘nieuwe’ regering-Van Rompuy meer dan ooit een regering tegen Vlaanderen is. Nog los van het feit dat de Belgische regering gewoon teveel ministers – en dito dure kabinetten – heeft, telt de ploeg van Herman Van Rompuy opnieuw meer Franstalige dan Vlaamse leden. Bij de ministers tellen we 7 Vlamingen (Vanackere, Vanhengel, Leterme, De Clerck, De Crem, Van Quickenborne en Turtelboom) en 7 Franstaligen (Reynders, Onkelinx, Milquet, Laruelle, Daerden, Magnette en Michel). Bij de staatssecretarissen is er echter een flagrante scheeftrekking: 2 Vlamingen (Schouppe en Devlies) tegenover liefst 5 Franstaligen (Clerfayt, Chastel, Wathelet, Delizée en Courard). Dat maakt in totaal 10 Vlaamse excellenties (Van Rompuy inbegrepen) tegenover… 12 Franstaligen.
Dat een regering die in Vlaanderen niet eens een politieke meerderheid heeft nog meer dan vroeger het geval was de speelbal wordt van de Franstaligen, hoeft niet te verbazen. Het recente akkoord inzake de regularisaties is alvast een voorbeeld van de Franstalige almacht binnen de federale regering. Straks komt men ongetwijfeld bij Vlaanderen aankloppen om de Belgische begrotingsputten te vullen. Hoe lang blijven de Vlamingen dit nog pikken?