Ook in Nederland worden stilaan de gevolgen zichtbaar van de regularisatieronde waartoe christendemocraten (CDA), socialisten (PvdA) en de ChristenUnie bij de laatste kabinetsvorming besloten.
Zoals ook in andere Europese landen reeds werd aangetoond, heeft zo’n politiek in de eerste plaats natuurlijk een aanzuigeffect. In de eerste helft van dit jaar klopten bij onze noorderburen reeds evenveel asielzoekers aan als in heel 2007. In Elsevier (01.09.2008) schrijft Syp Wynia het als volgt: “De asielexplosie is een rechtstreeks gevolg van laks en lichtzinnig kabinetsbeleid. (…) Daarvoor betaalt de Nederlandse samenleving een hoge prijs, ook in geld.”
Vorig jaar had de krant De Telegraaf al uitgerekend dat het zogenaamde “generaal pardon” – de Nederlandse term voor regularisatie – de schatkist tussen de 500 en 800 miljoen euro zou kosten, al naargelang het aantal regularisaties. Het werden er uiteindelijk 27.000 en het prijskaartje blijft maar oplopen.
Vóór de zomervakantie werd de begroting voor asielkosten al met 100 miljoen euro verhoogd en binnenkort komt daar nog eens 50 miljoen euro bovenop. En, zo merkt Wynia voor de volledigheid nog op: “Daar zijn uiteraard de toekomstige miljarden voor bijstand en andere voorzieningen, zorg- en huurtoeslagen, prachtwijken en gevangeniscellen niet in meegerekend.”
Zo ziet men maar: een lakse immigratiepolitiek heeft zijn prijskaartje. Wie dat prijskaartje mag betalen, vertellen de voorstanders van een regularisatiecampagne – ook in ons land – er natuurlijk niet bij. Trouwens, wanneer berekent men in dit land eens de kosten van de permanente regularisatie die de voorbije jaren plaatsvond?