In haar brochure VER-ONT-SCHULD-IGING schreef Broederlijk Delen tien jaar geleden al: “Schuldaflossing mag niet ten koste gaan van de leniging van de basisbehoeften van de bevolking. De bevolking heeft recht op voeding, huisvesting,, kleding, arbeid, gezondheidszorg, onderwijs en een minimuminkomen.” Alleen een harteloze kapitalist zou dat durven ontkennen. Maar wie wentelt bijvoorbeeld in Afrika de lasten voor de afbetaling van de schulden af op de armste bevolkingsgroepen? Zijn dat de westerse regeringen en de westerse bankiers? Of… de schatrijke tirannen die Afrika besturen? Toen westerse hulporganisaties in Soedan graanreserves hadden aangelegd om in geval van hongersnood over buffervoorraden te beschikken, werden die door de regering in beslag genomen en verkocht in ruil voor wapens om daarmee de christenen en de animisten in de zuidelijke provincies uit te roeien.
Het persoonlijke fortuin van de marxistische president Kérékou van Benin werd geschat op drie miljard dollar. Dat van Mobutu op zeven miljard. President Houphouet Boigny van Ivoorkust – in andere opzichten nochtans een beschaafd en humaan staatshoofd – had minstens 11 miljard op zijn Zwitserse bankrekening staan. En al zijn zij nu niet meer aan de macht, zij zijn helaas nog altijd representatief voor de mentaliteit van veel Afrikaanse staatshoofden… Maar als zo’n potentaten hun leningen niet willen afbetalen, als hun onderdanen bij duizenden sterven aan ziekten en ondervoeding dan steken zij plots een beschuldigende vinger uit naar… het Westen. Wij zouden zo’n Afrikaanse dictators prompt al hun schulden moeten kwijtschelden. Stel u voor dat die arme presidenten hun spaarcentjes moeten afgeven. Dat zou toch verschrikkelijk zijn?
Goed dat Oxfam, 11.11.11 en Broederlijk Delen voor die ongelukkigen in de bres springen. De voorbije decennia heeft het westen voor miljarden dollars goedkope of soms zelfs renteloze leningen toegestaan aan de ontwikkelingslanden; Als dat geld inderdaad was besteed aan hospitalen, landbouwprojecten, scholen, kraamklinieken of weeshuizen, dan zouden alleen de ergste wreedaards nu zeuren over de terugbetaling. Er zou een brede maatschappelijke consensus ontstaan over schuldkwijtschelding. Maar dat is helaas niet gebeurd: die miljarden zijn heel dikwijls verdwenen in de zakken van de politieke kaste, in nutteloze prestigeprojecten, in marxistische experimenten en massale wapenaankopen. Er zijn in het verleden al ettelijke keren schuldherschikkingen en schuldkwijtscheldingen geweest. Elke keer beloofden de staatshoofden, premiers en ministers van de ontwikkelingslanden plechtig, met de hand op het hart, dat het de allerlaatste keer zou zijn dat er zoveel geld werd verspild. Maar telkens opnieuw bleken dat loze beloften te zijn. Een algemene schuldkwijtschelding is pure verspilling. Het beloont de corrupte politieke elites in de Derde Wereld alleen maar in hun wangedrag, en het is een slag in het gezicht van de landen die hun schulden wel netjes hebben afbetaald. Het debat gaat niet over de schulden van arme mensen in de Derde Wereld. Het gaat over de schulden van de steenrijke politieke elites, die zich schaamteloos verrijkt hebben op kosten van hun verpauperde onderdanen.