Nieuws
donderdag, 20 jan 2022

“Sterkere voorrangsregeling Nederlands noodzakelijk in Brussel”

Ook in het schooljaar 2021-2022 konden heel wat kinderen in het Nederlandstalige basisonderwijs in Brussel niet schoollopen in hun eerstekeuzeschool. Daarnaast steeg het aandeel leerlingen dat voor geen enkele school op hun aanmeldingslijst een toewijzing kreeg gevoelig in het secundair onderwijs. Dit blijkt uit cijfers van het LOP Brussel die Vlaams Parlementslid Jan Laeremans (Vlaams Belang) opvroeg bij minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). “De capaciteitskwestie lijkt in het basisonderwijs wat te stagneren, al blijft het probleem groot, maar we zien dat het stilaan ook verschuift naar het middelbaar”, zegt Laeremans. “De geplande afschaffing van de dubbele contingentering zal wel wat helpen, maar een absolute voorrang Nederlands blijft opportuun.”

Het aantal aangemelde leerlingen in het Brusselse Nederlandstalige onderwijs wier ouders een attest van voorrang Nederlands konden voorleggen daalde in het basisonderwijs, wat een stukje ten goede kwam aan de toekenningspercentages richting de eerstekeuzescholen.

Voor het kleuteronderwijs waren er voor dit schooljaar 1.486 aanmeldingen van leerlingen met voorrang Nederlands, waarvan er 856 (dus 57,5%) konden starten in de school van eerste keuze. Vorig schooljaar waren dat er 1.528 aanmeldingen, waarvan er 833 (toen 54,5%) terechtkwamen in de school van eerste keuze. In het lager onderwijs zien we dezelfde evolutie; dit schooljaar waren daar nieuwe 364 aanmeldingen, waarvan er 126 (dus 34,5%) konden starten in de school van eerste keuze. In het schooljaar 2020-2021 waren dat 452 aanmeldingen waarvan er 126 (toen 32,5%) terechtkwamen in de school van eerste keuze. Voor het secundair onderwijs steeg het aantal aanmeldingen met voorrang Nederlands dan weer van 825 naar 887 leerlingen, en ook stegen diegenen onder hen die naar hun eerstekeuzeschool konden van 706 naar 782.

“Capaciteitstekort Brussel blijft prangend en moet opgelost worden”

“De eerstekeuzeschool-toekenningspercentages zijn hier beter dan het vorige jaar omdat er toen een recordaantal aanmeldingen waren, maar indien we het vergelijken met de jaren daarvoor blijkt duidelijk dat het capaciteitstekort in Brussel prangend blijft”, reageert Laeremans.

Het aandeel ouders dat het Nederlands niet machtig is en hun kind wil inschrijven in een Nederlandstalige Brusselse school blijft natuurlijk veel groter, al is daar ook een daling. Voor de kleuterklas ligt dit op 3.275 en in het lager onderwijs op 1.176, tegenover respectievelijk 3.597 en 1.303 het jaar ervoor. De kwaliteit van ons Nederlandstalig onderwijs blijft zeer aantrekkelijk voor anderstaligen. Het aandeel aan kinderen van anderstaligen dat in de school van eerste keuze kon starten ligt respectievelijk op 20 en 26 procent. “Het toont nogmaals aan dat de voorrangsregeling Nederlands werkt”, vindt Laeremans. “Indien je als ouder een attest van bekwaamheid kan voorleggen heb je voor het kleuter 2,85 keer zoveel kans om in de eerstekeuzeschool in te schrijven en in het lager 1,35 keer ten opzichte van een Nederlandsonkundige. In het secundair onderwijs zien we echter weinig verschil.”

Toch is de huidige voorrangsregeling niet afdoende, vindt het Vlaams Belang gezien ook het percentage niet-toegewezen kinderen groot blijft. Bij de groep voorrang Nederlands gaat het dit schooljaar om 372 kleuters en 167 lagereschoolkinderen die in geen enkele school van hun aanmeldingslijst terechtkonden. De grootste verandering zit hier in het secundair onderwijs waar het aantal nergens toegewezen leerlingen stijgt van 236 naar 318 leerlingen. Van deze categorie verkast meer dan een derde naar een school in het Vlaams Gewest. “Het capaciteitstekort begint dus stilaan te verschuiven van het basis- naar het secundair onderwijs. Desondanks vormt het in alle segmenten nog altijd een beperking op de vrije schoolkeuze in Brussel”, aldus nog Laeremans.

Het Vlaams Belang vindt het dan ook terecht dat de verhoging van de voorrang Nederlands in Brussel van 55 naar 65% uit het inschrijvingsdecreet van mei 2019, na ondertussen al driemaal te zijn uitgesteld, eindelijk ingang zal vinden vanaf 1 september 2022 met het oog op de inschrijvingen voor het schooljaar 2023-2024. “Al is de verhoging wel redelijk beperkt. Als het van ons afhangt, komt er een absolute voorrang Nederlands”, vervolgt Laeremans. “Het is logisch dat de eerste plaats voor Nederlandstaligen bestemd is, aangezien het ook de Vlaamse Gemeenschap is die dit onderwijs financiert.”

Donderdag wordt in de onderwijscommissie van het Vlaams Parlement ook het nieuwe inschrijvingsdecreet voor Brussel besproken en gestemd. In de nieuwe regeling wordt in het basisonderwijs de dubbele contingentering afgeschaft ten voordele van een facultatieve 20%-voorrang voor ‘ondervertegenwoordigde groepen’.

“Die afschaffing is een stap in de goede richting want op dit moment heb je als niet-kansarme Nederlandstalige Brusselaar amper kans om terecht te komen in je eerstekeuzeschool als de vraag vanuit die groep hoger ligt dan 55% van de beschikbare plekken op een school”, zo besluit Laeremans. “Maar het alternatief blijft gebrekkig. We vrezen dat die 20%-voorrang nog altijd op basis sociaaleconomische criteria zal toegepast worden en dus in feite een semi-dubbele contingentering wordt.”