
Eerder deze week kon u lezen hoe het de politiediensten in onze hoofdstad dag in dag uit vergaat. Het is dan ook erg wrang om vandaag te horen dat het Comité P, de instantie die de politie controleert, zich ongerust maakt over het gebruik van pepperspray door agenten.
Bureaucratische rompslomp
Politiemensen die, in tegenstelling tot gewone burgers, over pepperspray mogen beschikken, moeten elk incident waarbij ze dit verdedigingswapen gebruiken uitvoerig documenteren. De papierwinkel dienen ze nadien op te sturen naar het Comité P. De toezichthoudende instantie beweert nu dat verschillende politiediensten deze aangiftes niet of nauwelijks doen. Alsof agenten niets beters te doen hebben dan opstellen te schrijven en vakjes aan te vinken, worden zij volgens het Comité P geacht zich met dergelijke bureaucratische rompslomp in te laten, terwijl de situatie op het terrein, vooral in de steden, soms zeer precair is. Agenten dienen zoveel mogelijk veldwerk te verrichten in plaats van achter hun bureau te zitten. Uit het bericht van het Comité P blijkt bovendien een groot wantrouwen ten aanzien van de eigen politiediensten.
Liga voor de Mensenrechten
Het linkse, politiek-correcte clubje dat zich Liga voor de Mensenrechten noemt, heeft zich eveneens in deze discussie gemengd. Advocaat en Liga-voorzitter Jos Vander Velpen (de man die destijds het proces tegen onze partij leidde), gaat nog een stap verder dan het Comité P en betwijfelt of het verdedigingswapen wel in alle situaties zou mogen gebruikt worden.
Wij daarentegen, gaan ervan uit dat onze goed opgeleide agenten wel weten wanneer ze best pepperspray gebruiken en wanneer niet. Dat het gebruik van pepperspray, gezien de verruwing van de samenleving en de steeds massalere aanwezigheid van opgehitste jonge allochtonen in onze steden, voor veel agenten vaak de laatste strohalm is, wil boevenknuffelaar Vander Velpen blijkbaar niet inzien.