
In een opiniebijdrage op www.deredactie.be stelt de Leuvense politicoloog Bart Maddens dat de Vlamingen cash betalen voor hun ‘overwinning’ inzake BHV.
Blanco cheque
De 461 miljoen extra die Brussel krijgt toegeschoven, is volgens Maddens zonder meer een fabelachtig bedrag. Toen er in 2005 en 2008 respectievelijk sprake was van 64 en 65 miljoen extra, werd dat algemeen als overdreven beschouwd. Vandaag wordt ingestemd met een veelvoud daarvan, en dit zonder dat de Vlamingen echt mogen meebeslissen over het beleid dat met die middelen wordt gevoerd. Dat is flagrant in strijd met wat in 1999 werd geëist in de vijf resoluties van het Vlaams Parlement, die door alle Vlaamse partijen nochtans steeds als leidraad naar voor werden geschoven. “De extra financiering voor Brussel was het enige breekijzer dat de Vlamingen hadden om écht cobestuur af te dwingen in Brussel. Die cruciale hefboom zijn we vandaag kwijt”, aldus nog Maddens. Zijn conclusie is duidelijk: “De Vlamingen hebben steeds minder te zeggen in Brussel, maar moeten er steeds meer voor betalen.”
Cirkel is rond
Maddens stelt dat wat we vandaag meemaken, zonder meer dramatisch is voor Vlaanderen, omdat de staatsstructuur onherroepelijk op het spoor wordt gezet in de richting van een federalisme met drie gewesten waardoor Vlaanderen in een minderheidspositie tegenover Brussel en Wallonië komt te staan. De strijd die de Vlamingen al sinds de jaren zestig voeren, tegen een federalisme met drie, is finaal beslecht in het voordeel van de Franstaligen”, besluit de Leuvense politicoloog.
Groot-Brussel in aantocht
Maar er is meer. Met de oprichting van de zogenaamde Metropolitane Gemeenschap dreigt de geschiedenis zich immers te herhalen, zo waarschuwt ook Maddens: “In 1970 werd het principe van de gewestvorming ingeschreven in de Grondwet. De Vlaamse politici susten meteen: niet bang zijn, de gewesten worden louter adviserende of uitvoerende instanties. Van een federalisme met drie is geen sprake! Maar na veertig jaar geduw en getrek van de Franstaligen is het daar uiteindelijk wel op uitgedraaid. En amper is het zover, of de geschiedenis van 1970 kan herbeginnen: er wordt alweer een nieuwe instelling gecreëerd en institutioneel gebetonneerd: de Communauté Métropolitaine. En de Vlaamse politici sussen meteen: niet bang zijn, dat is enkel maar een overlegorgaan. Van een uitbreiding van Brussel is geen sprake!” Maar morgen, zo stelt Maddens niet zonder reden, begint het getrek en geduw van de Franstaligen om de Communauté Métropolitaine meer macht te geven. De institutionele kiemen voor groot-Brussel zijn gelegd en kunnen langzaam beginnen groeien, aldus nog Maddens: “Tot op het punt dat het Brussels gewest zal samenvallen met de vroegere provincie Brabant.”