
Eerder berichtten we hier reeds over de manier waarop Jean-François Leclercq, procureur-generaal van het Hof van Cassatie, er op onuitgegeven wijze in slaagde op de lachspieren te werken met zijn pleidooi voor een Waalse corridor naar de Noordzee. Het dient echter gezegd dat niet alle magistraten van de plechtige opening van het gerechtelijke jaar gebruik maakten om de bevolking aan het lachen te brengen. Dat werd in alle duidelijkheid geïllustreerd door de manier waarop advocaat-generaal Piet Van Den Bon tijdens zijn striemende openingsrede brandhout maakte van het Belgische immigratiebeleid.
Gevaarlijke realiteit
De Antwerpse topmagistraat stelt vast dat de overheid de controle over de immigratie compleet kwijt is en waarschuwt ervoor dat de situatie stilaan onbeheersbaar dreigt te worden. Hij heeft het in zijn betoog over een “buitenproportionele stroom van buitenlanders” die hier aanspraak maken op de sociale zekerheid, wat heeft geleid “tot een enorme verspilling van vervangingsinkomens en sociale bijstand.” Volgens Van Den Bon is het binnen de huidige wetgeving voor de vreemde burger perfect mogelijk om na één dag werken in België, of, erger nog, tegen betaling van een fictieve inschrijving, aanspraak te maken op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen of werkloosheidsuitkeringen. Dat België het land van melk en honing is, is dan ook geen mythe, maar een gevaarlijke realiteit, zo luidt het nog. Een en ander heeft ertoe geleid dat bij grote groepen immigranten in sommige steden “het genot van uitkeringen tot een cultuurverschijnsel is verheven.” Het spreekt bovendien voor zich dat “deze realiteit werkt als een magneet op buitenlanders die op zoek zijn naar een beter bestaan.” Van Den Bon wijst erop dat, alhoewel er sinds begin jaren zeventig officieel een immigratiestop van kracht is, jaarlijks tienduizenden mensen dit land blijven binnenkomen via de asielpoort, binnen de context van het Europese vrij verkeer van personen en – niet in het minst – via het lakse systeem van de gezinshereniging. De realiteit is bovendien dat er via “de lawine van de gezinshereniging” vaak mensen binnenkomen die zich totaal niet interesseren voor de cultuur van het gastland: “Ze spreken de taal niet, leven in een totaal isolement, maar maken wel aanspraak op de sociale voorzieningen.”
Hocus pocus
Volgens Van Den Bon is het de hoogste tijd dat de vraag wordt gesteld hoelang dit kleine, heel dicht bevolkte land met een beperkte absorptiecapaciteit, de massale instroom economisch en sociaal nog aankan. Hij noemt het ontstellend hoe sommige politici een krachtig en consequent optreden nog altijd als politiek incorrect beschouwen. Ondanks de ernst van de situatie, is er tot op heden nauwelijks iets gebeurd. De recente, bescheiden initiatieven inzake de nationaliteitswetgeving en de gezinshereniging zijn veeleer symbolische maatregelen, die in de praktijk nauwelijks effect zullen sorteren: “Het is een illusie te veronderstellen dat de implementatie ervan, als ze er ooit komt, een hocus-pocus-effect zal hebben op de ontoereikende wetgeving uit het verleden die decennia lang de problematiek heeft verwaarloosd.”
Tot slot nog één citaat van Piet Van Den Bon dat we u niet willen onthouden omdat het perfect de manier samenvat waarop de Belgische politieke klasse het immigratieprobleem jarenlang heeft laten aanslepen en schandelijk heeft verwaarloosd: “Het Belgisch surrealisme is een boeiende kunststrekking en wekt tot op zekere hoogte in het buitenland sympathie op, maar als inspiratiebron voor de politiek in ons land heeft het nu wel de grenzen van het aanvaardbare bereikt.” Wie zal hem tegenspreken?