Enkele dagen geleden werd in het bekende ‘Stade de France’ een ‘vriendschappelijke’ interland gespeeld tussen Frankrijk en Tunesië. De voetbalwedstrijd had de bekroning moeten worden van de vriendschap tussen Frankrijk en het Maghrebland. Het liep echter al van bij de aanvang mis. Toen de Frans-Tunesische zangeres Amina Lââm de Marseillaise begon te zingen, werd zij immers uitgejouwd en uitgefloten. Niet door blanke racisten, maar door allochtone supporters.
De Franse president Sarkozy toonde zich ‘geschokt’. Het was nochtans niet de eerste keer dat zich zulke taferelen afspeelden. Toen enkele jaren geleden – in hetzelfde stadion overigens – een ‘vriendschappelijke’ match tussen Frankrijk en Algerije werd gespeeld, ging de Marseillaise eveneens door een overweldigend fluitconcert volledig de mist in. Om niet te ‘provoceren’, besloot de toenmalige socialistische eerste minister Jospin toen zelfs zijn eigen nationale hymne niet mee te zingen. Het mocht evenwel niet baten, want even later werd de eretribune met glazen flessen en andere projectielen bekogeld. Die wedstrijd werd overigens niet uitgespeeld, want toen de Fransen 4-1 voorstonden, bestormden allochtonen het veld en moesten de spelers naar de kleedkamer vluchten om niet gemolesteerd te worden.
Dit soort taferelen toont niet alleen aan dat veel Maghrebijnen – ook al hebben ze een Frans paspoort op zak – zich in de eerste plaats als Maghrebijn blijven manifesteren, maar ook dat ze een virulente haat koesteren tegen hun gastland.
Dat is iets dat de zeloten van de multiculturele samenleving maar niet willen inzien, zelfs niet wanneer (zoals in 2005) ‘jongeren’ uit de banlieus een regelrechte stadsguerrilla voeren tegen de Franse staat.