
Dat de pers in Nederland heel wat minder braaf en conformistisch is dan de Belgische pers wist u al en kon u onlangs nog eens vaststellen in een uitgebreid interview met de Nederlandse journalist Joost Niemöller.
Hala Naoum Néhmé – wat een sterke aanwinst alweer voor Elsevier – schreef deze week dat de recente gebeurtenissen in Turkije bewijzen dat de islam en een democratische rechtsstaat niet samengaan.
Slecht huwelijk, geen seks
Haar collega Marcel Duyvestijn sluit zich daar bij aan en stelt dat Erdogan niets ziet in de democratie. Zijn verklaring – ‘We zullen blijven luisteren naar democratische eisen’ – is niet bepaald geruststellend. “Het klinkt als een slecht huwelijk, waarbij één van de twee partners zegt: ‘Joh, als jij seks wilt, doen we dat. Maar van mij hoeft het niet,” sneert Duyvestijn (Elsevier, 12.06.13).
‘Rolmodel’ aan duigen
“Tijdens de ‘Arabische lente’ hoorde je vaak dat Turkije als voorbeeld gold. Turkije is modern. Democratisch met een (vriendelijk) islamitisch tintje. Maar bovenal ontwikkelt het land zich als de economische reus van de regio. Je zag Erdogan glimmen. Zijn snor krulde omhoog van de trots. Eindelijk deed zijn land er weer toe. Allemaal dankzij hem,” gaat Duyvestijn verder. Maar nu zit Erdogan plots zelf in het oog van de storm. Het oog van een ‘revolutie’, want – zo merkt Duyvestijn scherp op – dat is wat wij met z’n allen er zo graag in zien. Gedaan met de islamitische dwingelandij, de verboden, de repressie, de censuur. Maar misschien maken we onszelf weer wat wijs… Net zoals dat met de ‘Arabische Lente’ ging.
Islamitische winter
“Lente. Wij houden van dat woord,” schrijft Duyvestijn. Lieflijk. Leven. Vrede. De islam zou worden teruggestopt in de fles en de hele regio zou luisteren naar John Lennon: ‘Imagine’.” (“Imagine. There ’s no country, no religion too”). Maar de moslimbroeders grepen de macht. De lente werd een winter en de temperatuur blijft dalen. Ook in Istanbul. De manier waarop Erdogan het protest de kop laat indrukken, voorspelt weinig goeds. “Als mijn reactie als te hard wordt beschouwd, dan spijt me dat. Ik ben Tayyip Erdogan, dat kan ik niet veranderen,” zei de Turkse premier. Het klonk als een verontschuldiging, maar moet ook opgevat worden als een dreigement: ‘Als jullie er niet mee stoppen, zullen jullie kennismaken met mijn ijzeren vuist. Want ik ben Erdogan…’