Het Vlaams Belang diende afgelopen donderdag een verzoekschrift in bij de Raad van State om het uitvoeringsbesluit van de zogenaamde ‘droogleggingswet’ te laten vernietigen. Die droogleggingswet bepaalt dat een derde van de leden van een parlementaire controlecommissie de Raad van State kan verzoeken om de dotatie in te trekken van een partij die ‘vijandig staat’ tegenover het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
In een eerste middel wijzen de indieners op de duidelijke machtsoverschrijding van de koning. De wet kon maar van kracht worden op het ogenblik van verschijnen in het Staatsblad. Aangezien de wet op 13 oktober in het Staatsblad verscheen, en de koning het koninklijk besluit reeds op 31 augustus bekrachtigd had, heeft de koning zich bevoegdheden toegeëigend die hij op dat ogenblik niet bezat.
Verder zijn er tegenstrijdigheden tussen de wet en het koninklijk besluit. De wet bepaalt dat de Raad van State een arrest moet vellen binnen de zes maanden na het indienen van de klacht. Het besluit vermeldt echter schorsingstermijnen die deze periode kunnen overschrijden. Het is bovendien uitzonderlijk dat de wetgever termijnen oplegt aan de rechtsprekende macht waarbinnen de rechter tot een eindbeslissing dient te komen.
Het besluit stelt ook dat de Controlecommissie moet bijeenkomen om te oordelen over de opportuniteit van de klacht. Blijkbaar heeft de koning het dus nuttig geacht, in het kader van het mandaat dat hij van de wetgever gekregen heeft om de nadere procedure te regelen, de rechten van de verdediging maximaal te garanderen. Nergens staat echter vermeld hoe dit precies moet gebeuren en op welke manier de Controlecommissie een beslissing moet nemen.
Voor het Vlaams Belang zijn er dus redenen genoeg om de nietigverklaring van het gehele uitvoeringsbesluit te vragen. In dat geval wordt uiteraard ook de wet zelf onuitvoerbaar.
Frank Vanhecke
Voorzitter Vlaams Belang
Joris Van Hauthem
Voorzitter Vlaams Belang
Lees hier bijlage 1.