
Gisteren was de laatste dag waarop vreemdelingen zich konden inschrijven om op 14 oktober hun stem uit te brengen. Opvallend is dat in Franstalig België twee keer zoveel buitenlanders zich lieten registreren dan in Vlaanderen. Wie een terugblik werpt op de ontstaansgeschiedenis van het vreemdelingenstemrecht begrijpt meteen waarom dat zo is.
Regeringszaak
Na twintig jaar Franstalige druk werd in 2003 het vreemdelingenstemrecht goedgekeurd. Hoewel er langs Vlaamse kant geen draagvlak voor bestond, vond de VLD het niet nodig hier een regeringszaak van te maken en de PS zijn toemaatje te gunnen.
Electoraal opportunisme
Dat die laatste partij reeds sinds de jaren ’80 halsstarrig probeerde om buitenlanders stemrecht te geven was vooral ingegeven door electoraal opportunisme. Zo zagen zij een heel nieuw kiesreservoir dat perfect paste binnen de cliëntelistische filosofie van de PS. Gezien in Vlaanderen de grondstroom vond dat stemrecht gebonden moest blijven aan nationaliteit holden de toenmalige CVP en SP de nationaliteitswetgeving zodanig uit dat er hoe langer hoe minder voorwaarden dienden te worden vervuld om identiteitspapieren te krijgen.
600.000 ‘Nouveaux Belges’
Onder de paarse regering van Verhofstadt was er met de geboorte van de Snel-Belg-wet geen sprake meer van voorwaarden. Niet minder dan 600.000 vreemdelingen maakten er gebruik van.
Vreemdelingenleger
Dat vandaag een aantal kranten gewag maken dat het vreemdelingenstemrecht geen overdonderend succes is, is dan ook je reinste onzin. Het ‘vreemdelingenlegioen’ zal op 14 oktober wel degelijk ‘en masse’ naar de stembus trekken. Het enige verschil is dat zij niet als vreemdeling maar als ‘Belg’ zullen worden gecatalogeerd.