
Zeven jaar geleden deed senator Alain Destexhe (MR) heel wat stof opwaaien toen hij uitpakte met zijn rapport ‘La vérité des chiffres’, waarin hij aantoonde dat Wallonië op economisch vlak steeds verder wegzonk in het Europese peloton. Zoals de titel van zijn rapport suggereerde, toonde hij aan de hand van de harde cijfers aan dat van een Waalse economische heropstanding hoegenaamd geen sprake was. Volgens Destexhe kon hooguit worden gesproken van “een vertraging van de achteruitgang”, maar bleef de afstand ten opzichte van Vlaanderen groeien. “Zelfs sommige streken uit Oost-Europa zijn ons al voorbijgestoken”, aldus nog Destexhe. Tegelijk merkte hij op dat Wallonië in grote mate afhankelijk was geworden van de Vlaamse geldstromen én stelde hij dat de werkelijke oorzaken van het Waalse economische verval in Wallonië zelf moeten gezocht worden. Hij wees met een beschuldigende vinger in de richting van de PS-staat, een systeem dat men nergens in Europa meer terugvindt. Een bijkomend probleem, aldus nog Destexhe, was dat het sociale weefsel in Wallonië steeds meer is doordrongen van die PS-mentaliteit.
Plannen
Geconfronteerd met deze en andere onaangename waarheden lanceerde Di Rupo in mei 2005 het zogenaamde Marshallplan om de Waalse economie op te krikken. Het was niet het eerste plan dat Wallonië terug in de vaart der volkeren zou opnemen. De regeerakkoorden van 1992 en 1995 stonden al vol maatregelen om de Waalse economie uit het slop te halen. In 1999 lanceerde Di Rupo het eerste Toekomstcontract, dat een blauwdruk moest worden voor de Waalse heropleving. De doelstellingen waren ook toen niet klein: Wallonië zou niet alleen de negatieve spiraal doorbreken, maar Vlaanderen tegen 2010 economisch zelfs hebben bij gebeend. In 2002 volgde een actualisering van het Toekomstcontract en in 2004 was het de beurt aan het Hernieuwde Toekomstcontract.
Niets nieuws
Veel is er ondertussen niet veranderd, wel integendeel. Eind vorig jaar bleek uit een nieuw onderzoek van professor Pierre Pestieau dat de kloof tussen Vlaanderen en Wallonië nog altijd groeit. Terwijl de Vlaamse verzorgingsstaat op nummer één staat in het Europese peloton, vertoeft Wallonië in het gezelschap van landen als Roemenië en Bulgarije. In Knack (25.01.12) plaatst de Luikse professor andermaal grote vraagtekens bij de met veel trompetgeschal aangekondigde relance. “Welk economisch herstel? Sta me toe daaraan te twijfelen. Over de zegeningen van het Marshallplan ben ik tamelijk sceptisch”, zo luidt het. Ook Pestieau wijst op de verpletterende verantwoordelijkheid van de Waalse politieke klasse: “Het drama van de Walen is het ontbreken van goed bestuur. (…) Er zijn veel Mathots (de PS-minister die ooit verklaarde dat het gat in de begroting er vanzelf was gekomen en ook vanzelf weer zou verdwijnen, nvdr) in Wallonië. Met name het straal negeren van de economische realiteit maakt me bang. (…) Een echte economische visie, die nodig is als Wallonië op eigen benen wil staan, ontbreekt totaal.” De economieprofessor noemt het dan ook van het grootste belang dat Wallonië wordt gemoderniseerd en doelmatiger wordt bestuurd. Maar laat nu net daar het kalf gebonden liggen. Om de tien jaar maakt de PS ons wijs dat ze Wallonië gaat moderniseren. Elk decennium komen we bedrogen uit. De PS lost dan ook geen problemen op, zij houdt ze in stand. De Waalse sociaal-economische malaise is immers een gegarandeerd kassucces gebleken voor de PS. Het is precies de PS die door cliëntelisme, corruptie, disfunctioneren en gebrek aan strategisch inzicht de Waalse achterstand mede in stand heeft gehouden. We zegden het hier eerder reeds: zolang de PS en Wallonië synoniem blijven, zal er van een duurzaam Waals herstel geen sprake zijn.