Persberichten
dinsdag, 14 okt 2025

Eindfactuur Brussels wanbeleid zal bij Vlaamse en Brusselse middenklasse belanden

Foto: iStock. Eindfactuur Brussels wanbeleid zal bij Vlaamse en Brusselse middenklasse belanden

Gisteren raakte bekend dat Standard & Poor's de rating voor het Brussels Gewest behoudt op A met negatief vooruitzicht. Veel reden voor hoerageroep is er echter niet: bijna tegelijkertijd werd aangekondigd dat Belfius de kredietkraan voor Brussel dichtdraait. “Dat de banken nu het vertrouwen verliezen is een eerste dominosteen die valt waarbij de eindfactuur uiteindelijk voor de Vlaamse en Brusselse middenklasse zal zijn. Dat men in die context toelaat dat er een regering met Vlaamse minderheid zou gevormd worden, is onaanvaardbaar,” volgens Brussels Parlementslid Bob De Brabandere (Vlaams Belang).

De rating van A met negatief vooruitzicht mag dan wel behouden blijven, de Brusselse financiële malaise blijft voortduren. Bijna tegelijkertijd werd aangekondigd dat Belfius de kredietlijn van 500 miljoen euro van het Brussels Gewest op 1 januari 2026 zou afsluiten.  Daarmee wordt niet alleen een duidelijk signaal gegeven, het is op langere termijn ook gevaarlijk. In de eerste plaats omdat tijdelijke tekorten zullen door een onevenwicht tussen inkomsten en uitgaven steeds moeilijker te overbruggen zijn, zoals minister Gatz zelf aangeeft.

Maar volgens De Brabandere is er nog een tweede risico: “De stopzetting van de kredietlijn zou wel eens een dominosteentje kunnen zijn. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft ook een kredietlijn bij ING, die met dit nieuws in het achterhoofd misschien wel een zelfde beslissing zouden kunnen maken. Dat zal dan op zijn beurt weer gevolgen hebben bij de volgende beslissing van Standard & Poor’s, die dan voor een nieuwe ratingverlaging kunnen kiezen. En vervolgens valt ook niet uit te sluiten dat die ratingverlaging ook gevolgen heeft voor andere niveaus in het land, zoals het federale niveau. En zoals iedereen wel weet is die eindfactuur altijd voor dezelfde mensen: de Vlaamse en steeds kleiner wordende Brusselse middenklasse.”

Dat er in zulke omstandigheden een regering wordt gevormd met daarin de brandstichters die Brussel naar de rand van de afgrond hebben gebracht én een Vlaamse minderheid, is onaanvaardbaar.

“De eindfactuur van het Brusselse wanbeleid belandt hoe dan ook bij de middenklasse in Vlaanderen, maar ook in Brussel, waar die voor een groot deel de Nederlandstaligen omvat. Dat men zich dan ook mak laat rollen in de onderhandelingen en geen enkele druk zet op de Franstalige partijen om een Nederlandstalige meerderheid te respecteren, is onbegrijpelijk. Zowel de N-VA en Vooruit die samen met een groot deel van de onderhandelende Franstalige partijen federaal regeren, als de partijen Groen en Open VLD trefffen hierbij een grote verantwoordelijkheid,” zegt De Brabandere.