Interview
maandag, 07 feb 2022

“Er moet dringend een volledige regionale fiscale autonomie komen”

Lode Vereeck is een econoom die het overheidsbeleid bestudeert. Hij doceerde macro-economie, openbare financiën en rechtseconomie aan universiteiten in Antwerpen, Maastricht, Diepenbeek en Buenos Aires. Daarnaast was Vereeck ook politiek actief als Vlaams parlementslid en senator. In die rol legde hij zich vooral toe op financiën & begroting en onderzoek & ontwikkeling. Politiek actief mag in het geval van Vereeck zeer letterlijk genomen worden, want in 2014 werd hij verkozen tot beste Vlaams Parlementslid. Hij was ook werkzaam als universitair bestuurder en adjunct-kabinetschef voor kmo–beleid. Wij gingen hem spreken op zijn huidige werkplek in het Europees Parlement, waar hij als beleidseconoom aan de slag is en voor onze parlementsleden de Commissie Economie opvolgt.

 

Mijnheer Vereeck, u zetelde vroeger voor Lijst Dedecker (LDD) in het Vlaams Parlement. Een instelling die onlangs haar 50ste verjaardag vierde. Hoe hebt u het Vlaams Parlement beleefd? Is het een volwaardig parlement? Een kleutertuin? Een aanhangwagen van de federale overburen?

Laat daar geen twijfel over bestaan. Het is een volwaardig parlement om de simpele reden dat de Vlaamse overheid ‘exclusief’ bevoegd is voor beleidsdomeinen die belangrijk zijn voor ieder van ons: onderwijs voor de kinderen, zorg voor de ouderen, vlot en veilig verkeer, schone natuur, gezond milieu en ook onderzoek en ontwikkeling, want de belangrijkste grondstof voor de welvaart van Vlaanderen blijven onze hersenen.

Mensen liggen natuurlijk ook wakker van hun inkomen en dus van belastingen en sociale zekerheid. Dat zit nog bij de ‘federale overburen’. Helaas zou ik zeggen, want goed beleid vereist dat wie de uitgaven doet ook de inkomsten int en de belastingbetaler en kiezer daarvoor recht in de ogen kijkt. Dat is een stelregel uit de openbare financiën. De Vlaamse begroting is te afhankelijk van federale dotaties. Er moet dringend een volledige regionale fiscale autonomie komen. De deelstaten moeten volledig verantwoordelijk worden voor de inkomsten.

In hoeverre speelt het cordon in het Vlaams Parlement?

Dat moet u aan de huidige parlementsleden vragen. Lijst Dedecker was tegen het cordon. Als fractieleider van LDD heb ik vaak de handtekeningen verzameld van het Vlaams Belang, Groen én Open Vld om samen naar de Raad van State te trekken. Zo werd het cordon destijds omzeild.

Professor Marc Elchardus, toch geen rechtse rakker, zei onlangs in De Tijd: “er is iets mis met ons bestel als de anderen niet willen regeren met het Vlaams Belang." Goed dat een linkse intellectueel dat zegt, maar de strijd tegen het cordon is nog niet gestreden. Voor de lezers van dit blad is het wellicht een open deur intrappen, maar het cordon is dom, ondemocratisch en zelfs antidemocratisch.

Goede voorstellen van het Vlaams Belang worden nooit gesteund, ook al worden de burgers er beter van.

Dat gebeurt zonder nadenken. En dat gaat er bij mij niet in. Het kan ook niet dat terechte zorgen geen gehoor vinden enkel en alleen omdat het Vlaams Belang de spreekbuis is. Ik denk aan minder transfers naar Wallonië, waar Vlamingen en óók Walen beter van zullen worden, of minder migratie omdat de huidige massamigratie te veel druk zet op onze manier van leven en op onze sociale voorzieningen, of meer aandacht en respect voor de Vlaamse cultuur omdat een gedeelde cultuur een noodzakelijk bindmiddel is voor een samenleving.

Als wetenschapper bekijk en evalueer ik altijd alle beleidsvoorstellen op hun waarde en doeltreffendheid, van wie ze ook komen. Ik merk diezelfde attitude bij het Vlaams Belang. Als de marxistische PVDA een goed voorstel doet, dan krijgt het de steun van de parlementsleden van het Vlaams Belang. Sjiek, want zo hoort een democratie te werken. En dubbel sjiek omdat zij niet zo enggeestig zijn als hun linkse tegenspelers.

Als de voorstellen in het parlement blind geëvalueerd zouden worden, zoals bij wetenschappelijke artikels waar de beoordelaar de naam van de auteur niet kent, dan zouden vele voorstellen van het Vlaams Belang makkelijk een meerderheid halen. Mensen hebben de voorstellen van het Vlaams Belang vaak niet eens gelezen, maar hebben toch een negatief vooroordeel door een bijwijlen vijandige pers. Soms vraag ik mij af: hoe willen de voorstanders van het cordon dat mensen vertrouwen hebben in de democratie wanneer hun stem, waarmee ze aangeven een ander beleid te willen, op voorhand al wordt uitgesloten? Op voorhand! Ze worden geminacht en opzij gezet als ‘quantité négligeable’. Mijn hart bloedt als democraat. Het cordon is een regelrechte aanslag op de democratie.

Was het cordon ook de reden waarom u geen schepenambt in Diepenbeek werd gegund?

Ja, want inhoudelijk en persoonlijk waren er geen problemen. Ik ben een onafhankelijk gemeenteraadslid zonder partijkaart. Maar ik werk vandaag voor het Europees Parlement waar ik de Commissie Economie opvolg voor de parlementsleden van het Vlaams Belang. Uitermate boeiend, ook omdat zij de enigen zijn die nog gezond kritisch staan tegenover een Europese Unie die zich met van alles bemoeit wat niet eens in de Verdragen staat.

Maar goed, dat mocht niet van Groen. Voor de andere coalitiepartners, N-VA en Open Vld, was er geen probleem. Op termijn gaat het cordon dan ook sneuvelen. De Dorpstraat is al mee, nu het Martelaarsplein en de Wetstraat nog. Dat is iets lastiger omdat de carrière van vele Belgische politici bestaat bij de gratie van het cordon. Mijn ogen zijn wel opengegaan. De Groenen doen zich graag voor als verdraagzaam. Maar dat is slechts schone schijn. Achter de sluier van verdraagzaamheid schuilt een kille onverdraagzaamheid naar gewone Vlamingen. Het is wel opmerkelijk hoe de Groenen hun minderheidsstandpunten overal doorduwen, van mijn schepenambt tot de kerncentrales.

Naast politicus bent u ook econoom. De mensen worden geconfronteerd met onbetaalbare energiefacturen en de inflatie swingt de pan uit. Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) relativeert de inflatie, maar beleidsmatig zal er iets moeten worden gedaan. Welke oplossingen ziet u?

Inflatie betekent dat het leven duurder wordt, doordat de prijzen stijgen van dingen die wij dagelijks consumeren. De oude term ‘geldontwaarding’ is zo gek nog niet want inflatie ontstaat doordat er te veel geld in omloop is en te weinig goederen en diensten zijn om aan uit te geven. Een economische wetmatigheid die al in de Middeleeuwen gekend was: de voedselprijzen stegen als de vorsten munten bijmaakten. Omgekeerd droogt inflatie vanzelf op als de geldkraan wordt dichtgedraaid.

Vandaag wordt geld gemaakt door enerzijds de Europese Centrale Bank (ECB) die ‘uit het niets’ vers geld kan bijmaken. Sinds 2015 draait zij de geldkraan volledig open door maandelijks 60 miljard euro aan overheidsobligaties op te kopen. Anderzijds maken de banken vers digitaal geld door leningen te geven aan hun klanten tegen betaling van een rente.

En dus liggen de oplossingen voor de hand: de ECB zou kunnen stoppen met het opkopen van staatsobligaties of de rentevoet verhogen. De Belgische regering heeft daarbij niets in de pap te brokken. Het is Frankfurt dat aan de knoppen van de geldmachine draait. Maar de ECB, in tegenstelling tot andere centrale banken, doet voorlopig niets want hogere rentevoeten betekenen ook hogere rentelasten. Eurolanden met een hoge overheidsschuld, zoals België, zouden hierdoor snel in de budgettaire problemen geraken.

De tijd dringt dus voor België?

Ja, want dankzij de automatische index wordt de koopkracht wel gevrijwaard, maar stijgen ook de lonen sneller dan in andere landen. Die hogere loonkosten worden doorgerekend in de prijzen, waardoor de index opnieuw stijgt. Zo zijn we vertrokken voor een gevaarlijke loon-prijsspiraal. Een eenmalige opstoot van de energieprijzen ontaardt zo in structurele inflatie. Een indexsprong kan die spiraal doorbreken, maar dat is niet wenselijk omwille van de koopkracht.

Er rest minister Dermagne slechts een remedie en dat is direct ingrijpen op de prijzen door de belastingen te verlagen, bijvoorbeeld op arbeid en energie. Daardoor dalen de energieprijzen en de loonkosten, niet de nettolonen. Dat is een win–win–win die de inflatie beteugelt én de koopkracht beschermt én de concurrentiekracht van de bedrijven gaaf houdt.

De staatsschuld is torenhoog. Paars-groen bouwt evenwel niet af, maar schuift de facturen door naar de volgende generaties. Net zoals de regering Michel. Ziet u nog een oplossing in een Belgische context?

Nee, schulden maken zit ingebakken in de Belgische constructie. Ten eerste is er, zoals gezegd, onvoldoende fiscale verantwoordelijkheid. De overheid die het geld uitgeeft, is vaak niet dezelfde overheid die de belastingen heft. Politici kunnen dus te makkelijk Sinterklaas spelen want de factuur wordt toch betaald door anderen. De financiële situatie van Franstalig België is vandaag ronduit rampzalig en ook die van Vlaanderen kan beter.

Ten tweede blijkt uit recent onderzoek van professor Geert Jennes (KU Leuven) dat de federale overheidsschuld volledig te wijten is aan Wallonië en Brussel. Hij komt tot die conclusie door eerst de Belgische schuld in 1970 te verdelen tussen de gewesten volgens draagkracht, een verdeelsleutel die zeker niet ongunstig is voor de Franstaligen. Vervolgens houdt hij jaar na jaar rekening met de gewestelijk verdeelde bijdragen en ontvangsten binnen de federale begroting. Daaruit blijkt dat Vlaanderen haar aandeel in de federale overheidsschuld al had terugbetaald in 1997.

Ook daarna bleef Vlaanderen overschotten boeken binnen de federale begroting. In 2016 waren die overschotten opgelopen tot 72,8% van het bbp of 313 miljard euro. De recente coronaschulden veranderen daar weinig aan. Al die tijd blijven de Vlamingen meebetalen aan de rentelasten op een Belgische schuld veroorzaakt door Wallonië en Brussel. Welke reden hebben de Franstaligen om die constructie op te doeken?

U doet onderzoek naar de transfers. Die zitten ingewikkeld in elkaar en lopen via verschillende kanalen: sociale zekerheid, federale begroting en dotaties aan de deelstaten. Hoeveel bedragen die volgens u?

Ik heb vergelijkend onderzoek gedaan naar een dertigtal belangrijke transferstudies van Vlaamse, Waalse en Belgische academici en kenniscentra. Zij gebruiken vaak andere methodologieën en brengen vaak andere transfersoorten in rekening waardoor de cijfers sterk durven verschillen en verwarrend zijn.

Dat ligt niet zozeer aan de methodologieën, maar aan de interpretaties van tussenresultaten. Zo is er volgens de bevolkingsijking een aanzienlijke transfer in de pensioenuitgaven naar het sneller vergrijzende Vlaanderen. Dat klopt, maar er moet tegelijkertijd ook gekeken worden naar de hogere bijdragen aan de pensioenkassen vanuit het veel werkzamere Vlaanderen, waardoor er nauwelijks sprake is van een pensioentransfer. Dat soort foutjes kan nooit voorkomen in een inkomstenijking. Ik weet niet of het toeval is maar Waalse en Belgische academici en instellingen gebruiken meestal de bevolkingsijking, Vlaamse meestal de inkomstenijking.

Als ik er vandaag een wetenschappelijk verantwoord bedrag op moet plakken, dan zou ik de geactualiseerde studie van Anfré Decoster en Willem Sas (beiden KU Leuven) gebruiken voor de drie traditionele transfers en de recente studie van Jennes voor de rentetransfers: 7,5 en 13,5 miljard euro, samen 21 miljard euro per jaar. Beeld u in wat Vlaanderen met dat geld zou kunnen doen voor de eigen noden.

Hoe kunnen de transfers het best en het snelst afgebouwd worden?

In principe verdwijnen de transfers als de werkzaamheidsgraad in Wallonië wordt opgekrikt tot het Vlaamse niveau, maar dat is wachten op Godot. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat transfers de sociaaleconomische kloof tussen regio’s nooit verkleinen omdat ze de ontvangende regio ‘in slaap wiegen’. Transfers zijn dus schadelijk voor de welvaart van iedereen. De enige doeltreffende manier om transfers af te bouwen, is de splitsing van de sociale zekerheid en volledige fiscale autonomie.

Opgetekend door Frederik Pas