Nieuws
dinsdag, 28 dec 2021

“Geen verjaring voor zeer zware misdrijven”

Het Vlaams Belang vindt de aanpassing van de regels van de verjaring in het Wetboek van Strafvordering, zoals Open Vld-minister van Justitie Vincent Van Quickenborne die voor ogen heeft, onvoldoende. “Uiteraard is elke verstrenging een stap in de goede richting”, zegt Kamerlid Marijke Dillen, “maar als Justitie af wil van haar ongeloofwaardigheid moet de straffeloosheid ten gronde worden aangepakt. En mag er zeker geen sprake meer zijn van verjaring van ernstige misdrijven.”

Van Quickenborne wil dat de verjaringstermijn voortaan zal worden geschorst van zodra een zaak aanhangig gemaakt is bij de bodemrechter. “De verjaringstermijn zal dus nog lopen in de onderzoeksfase, maar niet meer in de vonnisfase”, aldus Dillen. “Momenteel is het nog steeds zo dat er wegens verjaring over sommige zaken die voor de rechtbank komen niet eens een eindoordeel wordt uitgesproken, en dat gaat tegen alle logica en alle rechtvaardigheid in.”

“Men moet niet steeds de verjaringstermijn verlengen voor de Bende van Nijvel, voor dergelijke misdaden zou verjaring gewoon nooit mogen spelen”

De dreigende verjaring in het onderzoek naar de Bende van Nijvel – nu veertig jaar na de laatste feiten – maakt dat Van Quickenborne de verjaringsregels snel hervormd wil zien. “In 2002 en 2015 werden de verjaringstermijnen ook al eens verhoogd omwille van het bendedossier. Omdat men goed beseft dat de publieke opinie geen verjaring zal aanvaarden voor wat betreft de gruwelijke terreurdaden van de Bende”, vervolgt Dillen. “Maar Justitie verdient beter dan telkens weer een vlugge aanpassing om een verjaring in één enkel concreet dossier te vermijden. Zware misdrijven, zoals deze van de Bende van Nijvel die 28 doden maakte, mogen eenvoudigweg nooit verjaren. Zoals dat nu al het geval is met genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en ernstige seksuele misdrijven op minderjarigen.”

“Verjaringen van misdaden wakkeren vanzelfsprekend het gevoel van straffeloosheid aan, wat nefast is voor Justitie”, besluit Dillen. “Van Quickenborne moet niet aan symptoombestrijding doen maar het probleem ten gronde aanpakken. Helaas bleek eerder al dat dit niet tot zijn interessegebied behoort. Uit zijn antwoorden op vragen die ik hem stelde bleek dat hij niet eens weet hoeveel criminele straffen er door verjaring niet worden uitgevoerd.”