Nieuws
vrijdag, 14 jan 2022

Komt de hervorming van de pensioenen toch nog van de grond?

Na enkele perslekken in september vorig jaar was het windstil rond de aangekondigde pensioenhervorming. De weinige zaken die daarbij naar boven kwamen lieten weinig goeds vermoeden en gaven niet de indruk dat er een ‘grote’ hervorming in de steigers stond. “Maar we bleven minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) bevragen over de hervorming op basis van de voorstellen die het Vlaams Belang hierover in haar verkiezingsprogramma van 2019 had opgelijst”, zegt Kamerlid Ellen Samyn. “We laten dit dossier nooit los.”

"We waren verrast door het positieve antwoord dat we kregen van Lalieux”, bekent Samyn. “Om de kwestie van de zware beroepen op te lossen is het altijd ons voorstel geweest geen rekening te houden met een pensioenleeftijd, maar wel met het aantal gewerkte jaren. Kort-geschoolde werknemers zijn vroeger actief op de arbeidsmarkt en worden in de huidige regeling zwaar gediscrimineerd. Zij starten soms op 18-jarige leeftijd en zouden moeten werken tot hun 65-66-67 jaar… Bijna 50 jaar werken voor een ‘volwaardig’ pensioen, terwijl zij die jaren studeren minder jaren moeten werken vooraleer ze op pensioen kunnen gaan. De minister gaf nu zelf aan dat het huidige systeem onrechtvaardig is en was zelfs ‘blij’ dat we dit aanhaalden.” Lalieux blijft ervan uitgaan dat mensen 42 jaar moeten werken. “Wij stellen 40 jaar voor, zeker in het kader van de zware beroepen”, aldus Samyn. “Maar mocht ze dit al uitvoeren, dan is dat punt van ons programma bijna geheel uitgevoerd.”

“In de problematiek van de pensioenen blijven nog heel wat pijnpunten, we zullen de minister blijven wijzen op haar verantwoordelijkheid”

Langer werken moet beloond worden door een hoger pensioen. “Ook daarin geeft de minister ons overschot van gelijk”, vervolgt Samyn. “Maar haar eerste voorstellen waren zwaar onvoldoende. We hebben haar daar eerder in de commissie over geïnterpelleerd en we hopen dat ze haar eerste voorstel zal aanpassen.”

Onze pensioenen zijn te laag. De vervangingsratio, dit is het bekomen pensioenbedrag in functie van de laatste lonen, is te laag. België scoort daar Europees zeer zwak. “En ook daar kregen we gelijk van Lalieux, die ons bevestigde dit te zullen aanpakken. Die discussie zal gevoerd worden door de sociale partners binnen het Nationaal Pensioencomité”, besluit Samyn. “Intussen heeft de regering de pensioenen al verhoogd, maar gelet op de stijgende inflatie is dit eigenlijk een slag in het water. Of haar plannen – waar ze ons in haar antwoord geen inzage in gaf – voldoende zullen zijn weten we niet. De aanpassing die intussen gebeurde bij de zeer lage pensioenen van de zelfstandigen was alleszins onvoldoende. We moeten dat nauwlettend in de gaten blijven houden.”