Demirs oproep tot ‘kerntakendebat’ voor leraren mist doel

Onderzoek van het Departement Onderwijs toont dat dat ongeveer 6.000 voltijdse leraren in Vlaanderen niet voor de klas staan, maar ingezet worden voor andere taken. Onderwijsminister Zuhal Demir (N-VA) noemt dit “problematisch” en pleit voor een kerntakendebat. “Demir predikt, maar klaagt eigenlijk over de gevolgen van het beleid waar N-VA jaren aan meegewerkt heeft”, zegt Vlaams Parlementslid Roosmarijn Beckers (Vlaams Belang). “Slechts een beperkt deel van deze taken zou je kunnen uitbesteden aan mensen zonder lerarendiploma. Maar de grote winst blijft vooral in het dempen van de uitstroom uit het lerarenberoep.”
Uit nieuwe cijfers van het Departement Onderwijs blijkt dat een recordaantal lesuren in Vlaanderen niet besteed wordt aan lesgeven, maar aan omkaderende taken zoals administratie, begeleiding, ICT, preventie of (graads)coördinatie. In het schooljaar 2024-2025 ging dit om meer dan 115.000 uren, het equivalent van ruim 6.000 voltijdse banen. Vooral in het secundair onderwijs loopt dat op tot bijna 8 procent van alle lesuren. Demir noemt dit problematisch en wil een kerntakendebat opstarten: leerkrachten moeten prioritair lesgeven, andere profielen kunnen ondersteunende taken opnemen.
Beckers reageert kritisch: “Demir fulmineert tegen het groot aantal leraren in omkaderingsuren, maar vergeet erbij te zeggen dat dit net het gevolg is van beleidskeuzes die haar eigen partij de voorbije legislaturen genomen heeft.” Het Vlaams Parlementslid wijst erop dat de forse stijging van het aantal niet-lesuren zich vooral voltrok onder Demirs voorganger en partijgenoot Ben Weyts. “In 2018-2019 ging het in het basisonderwijs om amper 0,1 procent van de uren en in het secundair om 6,3 procent. Tegen 2024-2025 is dit gestegen naar respectievelijk 2 procent en 7,9 procent. De door Weyts afgesloten cao XII heeft bijvoorbeeld 1.220 mensen uit de klas gehaald, deels voor nuttige zaken zoals aanvangsbegeleiding, maar ook voor vrijstellingsuren voor vakbonden. Dan nu komen verkondigen dat ‘elke leraar prioritair moet lesgeven’, getuigt van enorme dissonantie.” Volgens Beckers duwt Demir haar voorganger met deze statements bewust of onbewust onder de bus, zoals ze eerder deed met de afbouw van Digisprong, het paradepaardje van Weyts.
Daarnaast wijst Beckers erop dat de uren die naar omkadering gaan vaak wél nuttig zijn. “Vlinderleraren die leerlingen bijspijkeren, of mentoren die startende leraren begeleiden, doen werk dat je onmogelijk kunt doorschuiven naar mensen zonder pedagogisch diploma. Wie kinderen ondersteunt of collega’s begeleidt, moet zelf de nodige didactische expertise hebben. Ook Demir zelf zal straks het aantal omkaderingsuren verhogen, wanneer haar plan voor inductie-uren voor starters effectief van de grond komt na de uitgestelde lancering ervan omdat de tijd voor een grondige voorbereiding ervan te kort was. Dan staan zowel de mentor als de beginnende leerkracht voor een deel van hun opdracht niet voor de klas. Daarmee draagt ze eigenlijk zelf bij aan de trend die ze vandaag bekritiseert.”
Dat neemt niet weg dat er volgens Beckers wél hier en daar efficiëntiewinsten mogelijk zijn. “Vrijstellingen voor vakbondsoverleg mogen gerust worden afgeschaft. En bij functies zoals preventieadviseur of ICT-coördinator kan een onderscheid gemaakt worden: voor de technische en administratieve taken hoeft men geen leraar in te zetten, enkel voor de pedagogische begeleiding. Maar wie denkt dat dit dé grote oplossing is, vergist zich. Veel van die functies zijn versnipperd en moeilijk extern te rekruteren. Bovendien riskeer je kwaliteitsverlies mocht je echt elke ondersteunende opdracht in het onderwijs zomaar uitbesteden aan mensen zonder pedagogische bekwaamheid.”
“We moeten de echte oorzaken van de uitstroom aanpakken”
Volgens Vlaams Belang ligt de echte sleutel in het benutten van de grote reserve aan personen met een lerarendiploma die nooit in het onderwijs stappen of die de sector vroegtijdig verlaten. Beckers: “Onderzoek toont dat 22 procent van de afgestudeerden uit lerarenopleidingen nooit voor de klas staat. En van de starters haakt één op de vier binnen vijf jaar af, in het secundair zelfs 40 procent. Dat is hallucinant. Het debat moet dus niet focussen op het herschikken van uren, maar gaan over een structureel lerarenpact dat mensen opnieuw naar het onderwijs haalt en ze in het onderwijs houdt.”
Zo’n pact moet volgens het Vlaams Belang inzetten op drie grote werven. In de eerste plaats is er nood aan een modernisering van het lerarenstatuut: het huidige, te rigide benoemingsstelsel moet hervormd worden en er moet eindelijk rekening gehouden worden met álle taken die een leraar opneemt, niet enkel de uren die effectief voor de klas staan. Daarnaast moet er gesnoeid worden in de administratieve planlast, die vandaag een enorme hap uit de tijd en energie van leerkrachten neemt. Tot slot is een kordate aanpak nodig van orde- en gedragsproblemen in de klas, want het toenemende aantal leerlingen met zware gedragsuitdagingen maakt het werk van de leraar steeds moeilijker en minder aantrekkelijk, zeker in de grote steden. “Zolang we de push-factoren die mensen uit de job jagen niet aanpakken, blijft het dweilen met de kraan open. Vlaanderen heeft genoeg leerkrachten, maar te weinig die het op lange termijn volhouden. Dáár ligt de echte opdracht,” besluit Beckers.