Nieuws
dinsdag, 31 mei 2022

Nieuwe seksuele strafrecht geen garantie voor passende bestraffingen

Het Vlaams Belang staat kritisch tegenover het nieuwe seksuele strafrecht, dat woensdag in werking treedt. “Niettegenstaande er een aantal noodzakelijke wijzigingen en aanvullingen in werden aangebracht, blijft het onbegrijpelijk dat de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank niet werd ingevoerd”, zegt Kamerlid Katleen Bury. “Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) mist zo de kans om de maatschappij te beschermen tegen onbehandelbare sociopaten.”

Het Vlaams Belang is niet te spreken over verscheidene versoepelingen die in het nieuwe seksuele strafrecht werden ingevoerd. “Zo bestaat er geen zinnige uitleg voor een werkstraf of elektronisch toezicht na een verkrachting. Om nog maar te zwijgen over hoe de slachtoffers zich bij dergelijke uitspraken zullen voelen”, aldus Bury. “En daarnaast is het onbegrijpelijk dat bij het bepalen van sommige straffen geen enkele rekening meer zal worden gehouden met het gerechtelijk verleden van de dader.”

“De hervorming van het seksuele strafrecht is vooral een gemiste kans”

“Magistraten hoeven bij de behandeling van zedenzaken ook geen verplicht advies in te winnen bij diensten die gespecialiseerd zijn in de behandeling van seksuele delinquenten, zodat minstens een correct beeld kan worden gevormd van de dader”, vervolgt Bury. “Nochtans werd het grote nut daarvan zeer recent aangetoond door een onderzoeksrechter in Kortrijk. Een moeder, die via Snapchat verontrustende berichten had ontvangen van een 21-jarige man die seksuele betrekkingen wou met haar vierjarig dochtertje, diende prompt klacht in. Maar terwijl het parket zijn aanhouding vroeg, liet de onderzoeksrechter in kwestie de man na verhoor weer vrij.”

“Om de maatschappij permanent te beschermen tegen seksuele roofdieren is de invoering van de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank, desnoods een levenslange terbeschikkingstelling, noodzakelijk. We hebben dit ook heel duidelijk gemaakt bij de totstandkoming van de wet”, besluit Bury. “Van Quickenborne steunde aanvankelijk zelfs dit idee, maar zoals wel vaker gebeurt bij de minister die Justitie naar eigen zeggen ‘straffer’ maakt, kwam hij daar helaas snel op terug.”