Persberichten
dinsdag, 23 mrt 2021

Slachtofferfonds: "Geen haast om slachtoffers van terreur te vergoeden”

Uit cijfers die Kamerlid Steven Creyelman (Vlaams Belang) opvroeg bij minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) blijkt dat 662 slachtoffers van de aanslag in Zaventem en 166 van deze in de Brusselse metro nog steeds wachten op een vergoeding van het Slachtofferfonds. “Vijf jaar na de feiten is dit onvoorstelbaar”, zegt Creyelman. “En het probleem reikt verder dan Maalbeek of Zaventem. Er zijn slachtoffers van terreurdaden van bijna tien jaar geleden die nog steeds geen vergoeding ontvangen hebben.”

Onder bepaalde voorwaarden kunnen slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, of hun verwanten, een financiële hulp van de federale staat verkrijgen. Zo bijvoorbeeld wanneer de daders onbekend of onvermogend zijn. De beslissing over de toekenning van die financiële hulp, en de hoogte van het bedrag ervan, ligt bij de ‘commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders’. “Het is goed en logisch dat terreurslachtoffers via dit solidariteitsfonds worden vergoed”, aldus Creyelman. “Maar dan moet de commissie natuurlijk wel haar werk ernstig doen, wat nu helaas niet het geval is.”

“Steeds meer slachtoffers van terreur dagvaarden de Belgische staat. En verwonderlijk kan je dat echt niet noemen”

De door minister Van Quickenborne meegedeelde cijfers spreken voor zich. Voor de aanslag in Zaventem heeft het Slachtofferfonds 1.076 aanvragen ontvangen, over 662 daarvan viel nog geen beslissing. Aangaande de aanslag in Maalbeek is dat het geval voor 166 van de 330 aanvragen. “En zo kunnen we wel verder gaan”, vervolgt Creyelman. “Nadat een vrachtwagen op 14 juli 2016 op een promenade in Nice was ingereden op weerloze voetgangers, dienden 17 Belgen een verzoek tot vergoeding in. We zijn ondertussen bijna vijf jaar verder en 11 slachtoffers wachten nog steeds op een beslissing van de commissie. Maar nog erger is het gesteld met de slachtoffers van een terreuraanval met een machete in de straten van Charleroi, in diezelfde zomer van 2016. De zes mensen die toen een aanvraag indienden, wachten allemaal nog op een oordeel over hun dossier.”

“Slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van terreurdaden, ouders van minderjarige slachtoffers die een langdurige medische behandeling behoeven, personen die gewond raakten bij het bieden van hulp, stuk voor stuk worden ze door de Belgische staat in de steek gelaten”, besluit Creyelman. “Ze staan er alleen voor en voelen dit uiteraard ook zo aan. De twee coaches die met de steun van Van Quickenborne recent op pad gestuurd werden om slachtoffers met een gesprekje bij te staan, zullen daar niets aan verhelpen.”