Nieuws
vrijdag, 01 apr 2022

Niveau Vlaams beroepsonderwijs in vrije val

Volgens een nieuw onderzoek worden bepaalde eindtermen in het beroepsonderwijs door minder dan één op de drie leerlingen gehaald. “Het gaat hier dus om basiskennis”, zegt Vlaams Parlementslid Jan Laeremans. “Ben Weyts moet ingrijpen, of er staat ons een drama te wachten op de arbeidsmarkt.”

3.000 BSO-leerlingen namen deel aan de proef eindtermen Project Algemene Vakken (PAV). Dit is een combinatie van algemene vakken die in het beroepsonderwijs worden onderwezen naast de praktijkvakken. De resultaten van de proef waren bedroevend. Voor rekenen haalde slechts 26 procent de eindtermen, voor lezen 34 procent en voor luisteren 30 procent. “Deze eindtermen zijn het absolute minimum”, zegt Laeremans. “Het gaat hier om basisvaardigheden die nodig zijn in het dagdagelijkse leven. Hoe gaan deze jongeren ooit kunnen overleven in de samenleving?”

“Corona mag geen excuus zijn voor deze barslechte resultaten”

In vergelijking met het vorige onderzoek uit 2013 gingen de resultaten op alle vlakken achteruit. Minister van Onderwijs Ben Weyts wijst er daarom op dat de peiling werd afgenomen in mei 2021, na een schooljaar vol lockdowns en afstandsonderwijs. Voor Laeremans is dit echter geen excuus. “Het is te gemakkelijk van minister Weyts om deze resultaten aan corona te wijten. Hierdoor hoeft hij niet te kijken naar andere oorzaken, die eerder ongemakkelijk zijn voor hem.”

Volgens Laeremans moet er als oorzaak eerder gekeken worden naar de toename van het aantal leerlingen die thuis geen Nederlands spreken. “Het Vlaams Belang heeft er altijd op gewezen dat dit een negatief effect heeft op het niveau van het onderwijs”, zegt Laeremans. “Nu kan iedereen jammer genoeg vaststellen dat we gelijk hadden.”

Laeremans herhaalt dat er nood is aan een globaal actieplan. “Nieuwkomers en allochtone ouders moeten dwingend aangezet en verplicht worden om Nederlands te leren. Zo niet, ontstaat er een groep jongeren, die in feite ongeschikt zijn voor de arbeidsmarkt en het volwassen burgerleven”, besluit Laeremans.