Nieuws
dinsdag, 29 nov 2022

Raad van Europa niet te spreken over Belgische gevangenissen

Foto: wikimedia commons. Fernando Losada Rodríguez. Raad van Europa niet te spreken over Belgische gevangenissen

De Raad van Europa is voor een zoveelste keer uitermate kritisch over de aanhoudende overbevolking en het personeelstekort in de Belgische gevangenissen. “Dat kan allerminst verbazen. Al decennialang kaarten we deze problematieken aan”, zegt Kamerlid Marijke Dillen. “Cipiers kampen wekelijks met verbaal en fysiek geweld, en verlof kan dikwijls niet opgenomen worden. Het is logisch dat vacatures niet worden ingevuld.”

In een rapport dat vandaag verscheen van de hand van het Europees Comité inzake de voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT), wordt nogmaals gepleit om de overbevolking van de Belgische gevangenissen af te bouwen.

“Ook wat de overbevolking in de gevangenissen betreft beperkt Van Quickenborne zich tot aankondigingen”

“Ook het grote aantal vacatures en het hoge absentieniveau onder de penitentiaire beambten waardoor er te weinig personeel aanwezig is in de ruimten waar de gedetineerden verblijven, vormt volgens de CPT een bijzonder minpunt”, aldus Dillen. “En daarnaast stelde het CPT vast dat in de vier bezochte gevangenissen geweld tussen gedetineerden een terugkerend probleem is.”

“Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) schiet ruimschoots te kort bij het aanpakken van het probleem van de overbevolking, dat logischerwijs ook geweld in de hand werkt”, vervolgt Dillen. “Eind 2023 zouden 15 detentiecentra moeten in gebruik zijn, waar ongeveer 750 kort gestraften hun straf zouden moeten kunnen uitzitten. Maar er is op heden één detentientiecentrum geopend. Het blijft dweilen met de kraan open.”

“De oplossing ligt nochtans voor de hand. Bijna één op twee gevangenen in dit land is vreemdeling en zowat één op drie verblijft illegaal in dit land“, merkt Dillen tot slot op. “Veroordeelde criminelen moeten hun straf niet in Belgische cellen, maar zoveel mogelijk in hun land van herkomst uitzitten.”