Nieuws
dinsdag, 26 jan 2021

Soevereiniteit en identiteit

In mei 2020 hanteerde Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen het begrip “Europese soevereiniteit”. De ID-fractie waarvan het Vlaams Belang in het Europees Parlement deel uitmaakt, vroeg hierop om verduidelijking. Wil van der Leyen hiermee een voldongen feit creëren of bevestigt ze gewoon wat al sinds het Verdrag van Lissabon (2007) realiteit is, namelijk dat er binnen de Europese Unie geen plaats meer is voor nationale soevereiniteit? 
 
In 2005 zou het project van een Europese grondwet via referendum in op zijn minst 10 lidstaten aan de kiezer voorgelegd worden. Nadat dit in Frankrijk en Nederland weggestemd en in Tsjechië geannuleerd werd, zijn verdere volksraadplegingen hierover door de Europese Raad opgeschort. In België zorgden Vooruit, CD&V, PS, cdh en Spirit ervoor dat er geen referendum kwam uit vrees voor een Vlaams Belang-campagne tegen de mogelijke toetreding van Turkije tot de EU. Aangezien de Europese grondwet slechts door een klein aantal lidstaten geratificeerd raakte, werd besloten een nieuw project te lanceren: het Verdrag van Lissabon dat door alle lidstaten zonder volksraadpleging goedgekeurd werd.

Uitspraak van Karlsruhe

Naar aanleiding van dat verdrag is op vraag van de lidstaten uitdrukkelijk gestipuleerd dat de “hoge EU-vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid op geen enkele manier de soevereiniteit van de lidstaten mag ondermijnen”. Dat lijkt duidelijk: de lidstaten zijn soeverein. Dat is ook bevestigd in twee uitspraken van het Duitse grondwettelijke hof. De eerste uitspraak van 2009 is al duidelijk: “Uit de verdragen van de EU ontstaat op geen enkele manier een Europese staatsvorm noch enige soevereiniteit”. Het vonnis van 2019, inmiddels bekend als de uitspraak van Karlsruhe, gaat nog verder en stelt duidelijk dat het recht van de lidstaten voorrang heeft op het Europees recht.
 
De discussie rond de soevereiniteit en autonomie van de EU is nog niet afgelopen en de EU zal zich niet zomaar gewonnen geven. Feit is wel dat de politieke kaste die een Europese superstaat wil uitbouwen ten koste van de burgers en de volkeren in Europa, de nationale soevereiniteit beetje bij beetje opgeeft ten voordele van een centralistische door bureaucraten gestuurde moloch. Die EU-fanatici grijpen werkelijk elke gelegenheid aan, ook de corona-pandemie, om meer bevoegdheden over te hevelen.

Deconstructie van de natiestaat

In een recent vraaggesprek gaat de Franse nieuwrechtse filosoof Alain de Benoist in op de begrippen soevereiniteit en identiteit. Met soevereinisme wordt verwezen naar een politieke stroming die de soevereiniteit van de natiestaten wil vestigen tegenover de EU. Deze stroming wint aan populariteit en is zo al een kleine overwinning. Dit zegt een nieuwe generatie de wacht aan die in navolging van de neomarxistische denkers Habermas, Foucault en Derrida decennialang, ten voordele van supranationale machtscentra zoals de EU en de VN, aan deconstructie van de natiestaat en de westerse beschaving getimmerd hebben.

Het tegenovergestelde van soevereiniteit is volgens de Franse denker Michel Onfray ‘vazalliteit’, onderwerping, afhankelijkheid, onderwerping, voogdijschap, kortom: knechtschap. Het liberalisme wijst elke vorm van politieke soevereiniteit af omdat het een bedreiging vormt voor de individuele vrijheid. Het is zeker wenselijk dat soevereiniteit en identiteit samengaan omdat de soevereiniteit dan het behoud van de identiteit kan garanderen. In de praktijk is die koppeling echter allesbehalve automatisch. Een land kan best soeverein zijn en toch zijn identiteit verloren hebben, terwijl een land met een sterke identiteit evenzeer niet soeverein kan zijn.
 
Welke definitie geven we aan het begrip soevereiniteit: autonomie of onafhankelijkheid? Landen als Duitsland, Frankrijk en Italië beschikken over de middelen die nodig zijn om soeverein te zijn. Maar wat betekent soevereiniteit voor staten als Finland, IJsland of Liechtenstein? Soevereiniteit verwijst naar een onafhankelijke politieke beslissingsmacht. Autonomie heeft dan weer met zelfvoorziening te maken. Dat laatste valt in een wereld waarin landen steeds afhankelijker van elkaar worden, enkel nog op continentale schaal te verwezenlijken.

Autonomie van het volk

Alain de Benoist onderscheidt twee vormen van: de volkssoevereiniteit die het basisprincipe van de democratie is, en nationale soevereiniteit die al dan niet democratisch kan zijn. Van volwaardige soevereiniteit is pas sprake als volks- en nationale soevereiniteit hand in hand gaan. Soevereiniteit is ook niet overal hetzelfde: in de 16e eeuw werkte de Franse denker Jean Bodin het begrip van een almachtige soevereiniteit uit als grondslag voor de absolute monarchie en een centralistische natiestaat. In de 17e eeuw kwam de Duitse jurist Johannes Althusius met een diametraal tegenovergestelde opvatting: een gedeelde soevereiniteit met een sterke klemtoon op de subsidiariteit en de autonomie van het volk. Die verschillende visies uitten zich ook in de verschillende staatsvormen: natiestaten in West-Europa en Rijksvorm in Midden-Europa (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië).

Politiek correct totalitarisme

De Benoist ziet de heropleving van de natiestaat als een noodzakelijke uitweg uit de EU die haar bestaansrecht verspeeld heeft door Europa tot een eengemaakte markt te willen herleiden. Het Vlaams Belang voegt daar graag aan toe, dat de anti-Europese EU niet langer hervormbaar is door het fanatieke vasthouden aan alle mogelijke liberale uitwassen en haar sterke neiging tot een politiek correct totalitarisme. De Benoist waarschuwt er wel voor dat de terugkeer naar soevereine natiestaten geen zwaktebod mag zijn: zonder een langetermijnvisie en een duidelijke geopolitieke agenda dreigt een Europa der Naties er een te worden van twistende naties die geen rol van betekenis meer spelen in een toenemend multipolaire wereld. Het Europa der volkeren is de bakermat van onze beschaving en cultuur. Het herwinnen van onze soevereiniteit en de bescherming van onze identiteit zijn de springplank naar een toekomst waarin de Europese naties en volkeren nog een rol te spelen hebben.