Nieuws
dinsdag, 22 feb 2022

Vlaams Belang sterk ondervertegenwoordigd in VRT-’infotainment’

“Het Vlaams Belang kwam in 2021 nauwelijks aan bod in de zogenaamde ‘infotainment’-programma’s van de VRT”, zegt Vlaams Parlementslid Anke Van dermeersch, die over deze kwestie minister voor Media Benjamin Dalle (CD&V) ondervroeg. “De teller stond op 1,4 procent VB-aanwezigheid voor het hele jaar 2021. En dit terwijl het Vlaams Belang bij de laatste verkiezingen met 18,5 procent als tweede grootste partij van Vlaanderen uit de stembus kwam.”

In 2021 werd geen enkele VB-politicus uitgenodigd voor infotainment-programma’s op de televisiekanalen van de VRT, en slechts tweemaal mocht een VB’er aanwezig zijn in een VRT-radioprogramma. Alleen de communistische PVDA deed het nog slechter met één radio-optreden (0,7 procent). “De communisten kregen bij de verkiezingen op 26 mei 2019 wel maar 5,3 procent van de stemmen”, aldus Van dermeersch. “Andere partijen werden dan weer stevig oververtegenwoordigd door de VRT. N-VA was, met 37 optredens absolute koploper en goed voor 26,4 procent van de desbetreffende screentime, waaronder natuurlijk ook de met ons aller belastinggeld geproduceerde en in drie delen in prime time uitgezonden ‘reality-soap’ BDW.”

Ook Open Vld en CD&V mochten rekenen op respectievelijk 25 procent en 20,7 procent van de koek. “Beide aanwezigheidsscores waren flink boven hun kiesresultaten van 13,3 procent en 15,4 procent”, vervolgt Van dermeersch. “Vooruit en Groen kregen 14,3 procent en 11,4 procent. De meest gevraagde gast op TV was eerste minister Alexander de Croo (Open Vld), die zesmaal acte de présence mocht geven, gevolgd door Bart de Wever (N-VA), Jan Jambon (N-VA) en Frank Vandenbroucke (Vooruit), die elk driemaal kwamen opdraven.”

“De VRT moet zich als openbare omroep aan zijn onpartijdigheidsplicht houden”

Deze cijfers betreffen enkel de programma’s van de VRT met andere inhoud dan nieuws of duiding”, aldus nog Van dermeersch. “De openbare omroep weigert al jaren om vergelijkbare cijfers te verstrekken voor zijn nieuws- en duidingsprogramma’s. Ook daar bestaan de scheeftrekkingen, al dient opgemerkt dat er recent toch verbetering valt vast te stellen. We spreken dan ook de hoop uit dat deze van duurzame aard is en een kentering mag inluiden.”

“De cijfers over de infotainment-programma’s liggen in de lijn van het pas gefinaliseerde onpartijdigheidsonderzoek van de VRT waarin vier professoren van de Universiteit Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel bevestigden dat het Vlaams Belang als grootste oppositiepartij ‘relatief’ weinig aandacht krijgt van de VRT”, besluit Van dermeersch. “Onze ondervertegenwoordiging in VRT-porgramma’s in 2021 valt niet te rijmen met de onpartijdigheidsplicht, vastgelegd in bepaling 2.2 in het Programmacharter van de VRT, dat stelt dat er verscheidenheid en afwisseling moet zijn inzake politieke gasten en dat uit het aanbod in zijn totaliteit nergens een voorkeur mag blijken voor deze of gene partij, strekking of overtuiging.”