De Vlaamse Beweging en het Vlaams Belang in het bijzonder houden de communautaire toestand in Brussel nauwlettend in het oog. De mandatarissen van onze partij zijn bijvoorbeeld zeer gevoelig op het vlak van de zogenaamd wettelijk verplichte tweetaligheid en de taalkennis in het algemeen van de ambtenaren in Brussel.
Zo stelde senator Joris Van Hauthem op 2 februari 2006 vragen aan minister van Binnenlandse Zaken Dewael (VLD) over de onthutsende vaststellingen van het tweede zogenaamde taalrapport omtrent de taalkennis van het personeel van de Brusselse plaatselijke diensten over het jaar 2004. Daarin kan men lezen dat sinds 2001 slechts 119 personeelsleden het taalbrevet (kennis van de andere taal) hebben gehaald, dit betekent 2,06% van de totaliteit van het lokaal personeel. Van Hauthem noemde dat terecht een onwettige toestand. “In Brussel heeft de democratische rechtsstaat opgehouden te bestaan”, aldus de senator. Dewael verweerde zich tegen de scherpe aanval met een tactische terugtocht. We werden er niets wijzer door en oplossingen kwamen er niet.
In Metro (22.06.2006) trekt de Brusselse staatssecretaris voor ambtenarenzaken Brigitte Grouwels op haar beurt aan de alarmbel over de taalkennis van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
“Het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt 1.509 personeelsleden. Volgens het taalakkoord moet ongeveer 70% Franstalig zijn en de andere 30% Nederlandstalig. Dat komt neer op ongeveer 1.056 Franstalige werknemers en 453 Nederlandstaligen. De ambtenaren moeten niet tweetalig zijn, maar wie slaagt in een taalexamen, krijgt een bonus, een taalpremie.”
In 2005 kregen 495 ambtenaren die taalpremie, en “opvallend is wel dat daarvan 261 Nederlandstalige werknemers zijn, en slechts 234 Franstalige. Ongeveer 60% van de Nederlandstaligen slaagt dus in een taalexamen, terwijl dat bij de Franstaligen slechts één op vijf is”.
Nu zullen deze cijfers ons niet verleiden tot zogenaamd racistische uitspraken over de Franstaligen. Maar de reactie van minister Brigitte Grouwels lijkt ons toch wel zéér flauw: “Brigitte Grouwels gaat de tweetaligheid stimuleren”. Ze denkt eraan een bijkomende taalpremie te voorzien en wil nog andere maatregelen invoeren.
De vrees is gegrond dat ook dit helemaal géén zoden aan de dijk brengt. Hoelang trekken Vlaamse ministers en beleidsmensen al aan de alarmbel? Steeds opnieuw beloven de Franstaligen beterschap en slikken de brave Vlamingen hun dreigementen in. Wordt het geen tijd voor een krachtige politieke reactie, mevrouw de minister?